seerde schriften van het Staatsarchief te Hasselt eene lias van een vijftigtal bladzijden voor den dag gehaald, vormende de processtukken over een nachtelijke huisbraak, met knevelarij, mishandeling en doodslag, op O.H. Hemelvaartdag 1753 gepleegd in den watermolen van Oriënten, op 't grondgebied van Graesen gelegen. Het hoofd der bende, die deze euveldaad pleegde, was Frans of Sus Vanlewe, van wien we reeds onder voorgaande rubrieken spraken en die te Wuest-Herck terechtgesteld werd. Zoomin als over die van Guygoven en de eerste bende van Bree, werd over deze bende ooit iets aan het licht gebracht, waarom wij dan ook van deze benden eenige bijzonderheden mededeelen.
Philippus-Franciscus Vander Noot, graaf van Duras, heer van Duras, Graesen, Gorssum, Runckelen, Wilderen, Schelfheyde. Carlo, Duyst, enz., belastte zijnen gerechtsofficier met het spoedig onderzoek over deze geruchtmakende zaak.
Arnoldus Derwa, schepen en secretaris der justitiebank van Graesen, begaf zich den 5n Juni 1753 met schepen Mathieu Mathijs en Francis Colen, hoofdschout, naar den molen van Oriënten om het corpus delicti op te stellen; zij ondervroegen den doodelijk gewonden molenaar Jacobus Van der Bemptden, diens huisvrouw, meiden en knechts, maakten met behulp der verworvene inlichtingen eene vragenlijst op voor het onderhoor der getuigen; twee dagen later bezweek het voornaamste slachtoffer dezer misdaad aan zijne wonden en werd diens dood vastgesteld door den wetsdokter Mathias Lenaers, ‘der medecijnen licentiaet’, en Emanuel Aspadana, gezworen heelmeester, in bijzijn van Mathieu Mathijs, Joès Walter en Joannes-Baptista Simons, schepenen van Graesen.
Den 8n Juni werden de getuigen onderhoord: Katharina Croes, weduwe Jacobus Van der Bemptden, Katharina