| |
| |
| |
Bio- en bibliografische gegevens Paul Biegel 1925-1996
1925-1931 Paulus Johannes Biegel wordt op 25 maart 1925 geboren aan de Groot Hertoginnelaan 38 te Bussum, als jongste in een gezin van negen kinderen. Zijn oudste zuster, Maria (1903-1992), is tweeëntwintig jaar ouder. Zij wordt gevolgd door Annetje (1905), Cecilia (1908-1979), Elisabeth (1910), Marguerite (1912-1971), Herman (1913-1979), Reinier (1918) en Helena (1922).
Pauls vader, Hermann Biegel (geboren 24 januari 1876 te Bussum), drijft een handelskantoor, Biegel & Bollentin genaamd, dat gevestigd is aan het Singel 94 in Amsterdam. Zijn moeder, Madeleine Marie Michèle Eugenie Biegel-Povel (geboren 21 juli 1879 te Utrecht), bestiert het omvangrijke huishouden.
‘In mijn herinnering ben ik opgegroeid in een huis met alleen volwassenen. Er was een periode waarin ze allemaal naar school waren, alleen ik nog niet. Een beetje eenzaam. In die jaren heb ik wel een sterke band gekregen met de natuur. Nog steeds is dat een belangrijke bron voor mijn verhalen. We hadden thuis een grote tuin en daar ging ik helemaal in op.’ (Margriet, 15 mei 1976) |
1931-1937 Paul bezoekt de rooms-katholieke lagere Sint-Aloysiusschool aan de Vossiuslaan 17 in Bussum, waar hij het niet naar zijn zin heeft: ‘Maar een gelukkige jeugd, nee. Die hield op toen ik naar school moest. Dat gevangen zitten tussen die muren, verschrikkelijk heb ik dat gevonden. Ik wilde naar buiten. [...] Het leren ging me nogal makkelijk af. Maar ik herinner me wel dat ik toen al altijd bang was het niet goed te doen.’ (Het Parool, 13 juli 1993)
Biegel leest graag de sprookjes van Grimm en is verzot op jongensboeken als De scheepsjongens van Bontekoe (Johan Fabricius), De artapappa's (J.B. Schuil) en Razende Roeltje (Diet Kramer). |
1937 Biegel zakt voor het toelatingsexamen voor het Sint-Ignatiuscollege van de paters Jezuïeten aan de Hobbemakade 51 in Amsterdam. Hij bezoekt voor één extra jaar een lagere school in Amsterdam-Zuid, de rooms-katholieke Schoolvereeniging aan de Pieter de Hoochstraat 80 om klaargestoomd te worden voor het Ignatius. |
1938-1939 In september wordt Biegel toegelaten tot het Sint-Ignatiuscollege (afdeling gymnasium). ‘Wonderlijk instituut, zo'n school met zevenhonderd tot man ontluikende jongens onder de hoede van opvoeders die, gehuld in hun zwarte rokken het grote voorbeeld der onderdrukking van dat ontluikende vormden.’ [...] ‘Mooi Latijn heb ik geleerd bij de paters, mooi Grieks, mooi Frans, Duits, Engels, natuurkunde, scheikunde, mooie cultuur der oudheid: geen liefde, laat staan mooi.’ (Margriet, 28 juni 1975).
In november krijgt vader Biegel een hersenbloeding, waarvan hij nooit meer is hersteld. ‘[...] daarna was hij een wrak, toen had ik een soort negatieve vader zou je kunnen zeggen. Het was precies de tijd dat je wat meer met je vader samen doet.’ (De Stem, 4 oktober 1989). Omdat zijn vader niet meer in staat is te werken, wordt het kantoor Biegel & Bollentin verkocht aan oom Gust Goossens. Het gezin Biegel verhuist in 1939 naar een kleiner huis aan de Juliana van Stolberglaan (nu Prinses Irenelaan) 4 te Bussum. |
1940 Verschijning van Biegels debuut, het verhaal ‘De ontevreden kabouter’, op zaterdag 8 juni op de achterpagina van het dagblad De Tijd, waar zijn zuster Anne in de kunstredactie zit en de ‘vrouwenpagina’ verzorgt. Voor het verhaal ontvangt de vijftienjarige Biegel een honorarium van ƒ2,-.
Hij blijft zitten in de tweede klas van het Sint-Ignatiuscollege. |
1942-1944 Als in oktober 1942 het reizen naar Amsterdam vanwege de oorlogsomstandigheden steeds moeilijker en tijdrovender wordt, stemt zijn moeder erin toe dat hij overstapt naar het (christelijk) Lyceum aan de Nieuwe 's Gravelandseweg 38 te Bussum. Hij komt in de vierde klas en beleeft hier een naar zijn zeggen ‘gouden tijd’. Voor het eerst van zijn leven zit hij op een school waar ook meisjes worden toegelaten. In deze periode begint hij serieus piano te studeren.
In de vijfde klas blijft Biegel weer zitten en dat betekent dat hij, inmiddels is hij negentien jaar oud, in het kader van de zogenaamde ‘Arbeitseinsatz’ naar Duitsland moet. Gelukkig is Het Nieuwe Lyceum te Hilversum bereid Biegel tot de zesde klas toe te laten (leerlingen van een eindexamenklas zijn vrijgesteld van de Arbeitseinsatz), mits hij in de zomervakantie taken maakt voor Latijn en Grieks. |
1944 Biegel bezoekt de eindexamenklas van Het Nieuwe Lyceum te Hilversum slechts twee weken. Vanaf Dolle Dinsdag, 5 september 1944, warden er geen lessen meer gegeven. |
1945Na de bevrijding besluit de Nederlandse regering (Koninklijk Besluit van 8 juni 1945) dat iedereen die in het schooljaar 1944-'45 in het eindexamenjaar zit, zijn diploma ontvangt zonder examen te hoeven afleggen. Biegel legt zich toe op de piano- en compositiestudie. Maar na enkele maan- |
| |
| |
den extra les (o.a. bij Hendrik Andriessen) ter voorbereiding op het conservatorium beseft hij onvoldoende talent te hebben en krijgt hij via zijn zuster Anne een baantje als volontair bij de opmaakredactie van het dagblad De Tijd, waar hij te maken krijgt met redigeren en lay-out. |
1946 Biegel heeft genoeg van zijn werk bij De Tijd en besluit een erfenisje dat hij van zijn peettante heeft gekregen te gebruiken voor een reis naar Amerika om zijn zuster Cecilia en haar man te bezoeken. Op 18 juni arriveert hij in Baltimore, Maryland. Om in zijn levensonderhoud te voorzien werkt hij als schoonmaker, tuinman en huisknecht. In deze periode schrijft hij twee stukjes over de oorlogstijd in Nederland voor de Knickerbocker Weekly (2 september en 4 november 1946), een blad voor Nederlandse immigranten in de Verenigde Staten. In november van datzelfde jaar keert hij terug naar Nederland. |
1947-1952 Biegel heeft een baan als redacteur bij de Radiobode (de toenmalige Avrobode, het programmablad van de AVRO). Naast redigeerwerk schrijft hij af en toe een stukje over een radioprogramma.
Zijn vader, Hermann Biegel, overlijdt op 20 april 1947 te Bussum. Op 20 november 1947 verhuizen Paul, Liesbeth en Anne Biegel met hun moeder mar de Koedijklaan 25 te Bussum, waar ze gaan inwonen bij mevrouw Wattez, de weduwe van de kort tevoren eveneens overleden oudste vriend van vader Biegel, ‘oom Constant’. In dit huis schrijft hij zijn eerste sprookjes, tien in getal. Geen uitgever ziet er iets in. |
1953 In plaats van full-time gaat Biegel part-time werken bij de Radiobode (drie dagen per week, voor ƒ50,-) om als extraneus rechten te kunnen studeren aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam.
Hij verhuist naar Amsterdam en gaat wonen aan de Keizersgracht 227-II, in het voormalige huis van Eddy Povel, een verre neef. Omdat het huis voor Biegel alleen te groot en te duur is deelt hij de etage in de komende jaren met verschillende huisgenoten. Hij schrijft er een volgend tiental sprookjes, opnieuw zonder resultaat. Wel worden in de Haagsche Post zes verhalen/columns gepubliceerd waaronder ‘De heks en de levenspomp’, opgenomen in Het sleutelkruid (1964). |
1954-1956 In september 1954 slaagt Biegel voor het kanditaatsexamen rechten. Om zich volledig aan de voorbereiding van zijn doctoraalexamen te kunnen wijden, gaat hij weg bij de Radiobode. Op verzoek ontvangt hij een renteloos voorschot van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Inmiddels is hij begonnen met het schrijven van light verse. De Haagsche Post, in de persoon van G.B.J. Hilterman, ziet er iets in, en vanaf 17 november 1956 verschijnt er wekelijks één in dit blad. |
1957 Naast humoristische verzen schrijft hij een stripverhaal, ‘Eddie de televisie-aap’, dat vanaf 15 december in de Radiobode verschijnt.
De moeder van Biegel overlijdt op 6 juni te Bussum. Op 26 december verlooft Paul zich met Marijke (Maria Johanna) Sträter, geboren op 13 november 1929 te Hilversum, en van beroep inspectrice bij de kinderbescherming. |
1958 Op 2 augustus verschijnt voor de laatste maal een versje van Paul Biegel in de Haagsche Post. In totaal zijn er in dit blad 65 versjes van zijn hand verschenen.
Twee van zijn verhalen, ‘De Chinese prinsesjes’ en ‘De gouden haarspeld’, worden opgenomen in de verhalenbundel Een heel bont boek (ill. Babs van Wely), samengesteld door Harriët Laurey.
Op 18 november zakt Biegel voor zijn doctoraalexamen rechten. |
1959
In de Avrobode, vanaf 7 december 1958 de nieuwe naam van de Radiobode, verschijnt op 1 februari de zestigste en laatste aflevering van de tekststrip ‘Eddy de televisie-aap’. Op 12 mei zakt Biegel voor de tweede maal voor zijn doctoraalexamen. Hij volgt de raad van zijn vriend Jaap van der Horst op om met zijn strip ‘Eddy de televisie-aap’ te gaan solliciteren als tekstschrijver bij de Toonder-studio's. Hoewel Marten Toonder dit niet als een ‘echte’ strip beschouwt, wordt Biegel aangenomen als leerling-tekststripschrijver. Hij schrijft onder andere ‘Minter en Hinter’ en ‘Kappie’, respectievelijk verschenen in het Vrije Volk (vanaf 7 september) en in verschillende bladen.
Vanaf 13 september staat er een nieuwe strip van zijn hand in het programmablad van de AVRO. Ditmaal is het een balloonstrip ‘voor de jeugd’, ‘Het document van Venus’, getekend door Henk Albers. |
1960 De AVRO vraagt Biegel terug te komen bij de Avrobode, als chef-redactie. Hij accepteert het aanbod, maar blijft free-lance werken voor Toonder. Op 26 juni verschijnt de laatste aflevering van de balloon-strip ‘Het document van Venus’ in de Avrobode.
Op 10 september treedt Biegel in Hilversum in het huwelijk met Marijke Sträter. |
1961 Verschijning van de laatste aflevering van de strip ‘Minter en Hinter’, op 29 juli in Het Vrije Volk. In totaal zijn hierin tien verhalen, in 579 afleveringen, over Minter en Hinter verschenen. |
1962 Verschijning van Biegels debuut in boekvorm: De gouden gitaar en, tegelijkertijd, Het grote boek, beide geïllustreerd door Babs van Wely. |
| |
| |
1963 Op 1 augustus krijgen Paul en Marijke Biegel een dochter, Leonie.
Rolf van Ulzen van Uitgeversmaatschappij Holland geeft Biegel de opdracht bij de illustraties van de Tsjech Adolf Zábransky Nederlandse versjes te maken die de Tsjechische moeten vervangen. De uitgever is zeer tevreden met het resultaat en nodigt Biegel uit een boek te schrijven in de serie ‘Kinderverhalen’, waarvoor ook onder andere Hans Andreus en Mies Bouhuys al hebben geschreven. |
1964 Op 4 september wordt zoon Arthur geboren.
Het boek met Tsjechische illustraties verschijnt onder de titel De kukelhaan. Wanneer Biegel bezig is aan het boek voor de serie ‘Kinderverhalen’, ontstaat een ander boek, aanvankelijk tot woede van zijn uitgever. Dit wordt Het sleutelkruid (ill. Babs van Wely). ‘De uitgever was eerst kwaad toen hij het hoorde. [...] Maar toen hij Het sleutelkruid had gelezen sloeg zijn stemming om; hij vond het geweldig’ (Algemeen Dagblad, 30 oktober 1965).
Het sleutelkruid wordt vertaald in het Duits (1967), Deens (1967), Engels (1969), Zuidafrikaans (1977), Fär Öers (1984) en Spaans (1988). |
1965
Het sleutelkruid (1964) wordt door de Commissie voor de Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) uitgeroepen tot het beste kinderboek van 1965 (de voorloper van de Gouden Griffel). Ook verschijnt er een nieuw boek, Het lapjesbeest (ill. Babs van Wely).
Biegel verlaat de AVRO voor een baan bij het persbureau Kippa (Kövesdi International Press and Photo Agency) van de heer Kövesdi in de Utrechtse dwarsstraat 19 te Amsterdam. Voor Kippa maakt hij onder andere interviews met mensen uit de televisie-wereld. |
1966 Publikatie van Kinderverhalen (ill. Babs van Wely). De eerste aflevering van de serie ‘De tafel van zeven’, geschreven door Paul Biegel, verschijnt op 14 mei in het blad De Tijd. |
1967 Verschijning van twee nieuwe boeken: Ik wou dat ik anders was (ill. Babs van Wely) en De rattenvanger van Hameln (ill. Babs van Wely). Het eerstgenoemde boek is een bundeling van de afleveringen die onder de titel ‘De tafel van zeven’ van 14 mei tot en met 26 november 1966 wekelijks in De Tijd verschenen. Het wordt vertaald in het Duits (1969), Engels (1971), Frans (1977) en Zuidafrikaans (1984).
Biegel verlaat het persbureau Kippa en wordt per 1 februari redacteur bij uitgeverij Ploegsma. |
1969 In zijn functie als redacteur bij Ploegsma leest Biegel het manuscript Oom Willibrord van Jan Terlouw waar hij enthousiast over is. Uitgeverij Ploegsma wil het ondanks Biegels positieve advies niet uitgeven. Nog in datzelfde jaar krijgt Biegel via de schrijver Jaap ter Haar een aanbod van uitgeverij Van Holkema & Warendorf om hier te komen werken als lector en adviseur voor drie dagen in de week. Op deze manier heeft hij meer tijd om zich aan het schrijven van zijn eigen boeken te wijden. Uitgeverij Van Holkema & Warendorf blijkt wel geïnteresseerd in het manuscript van Jan Terlouw en geeft het ook daadwerkelijk uit.
De tuinen van Dorr verschijnt. Het boek is geïllustreerd door Tonke Dragt en wordtvertaald in het Duits (1973) en Engels (1975). ‘Het [De tuinen van Dorr] is het beste gelukt. Ik heb er het langst van alle boeken mee rond gelopen voordat ik met schrijven begonnen ben en het is het gaafst naar buiten gekomen.’ (Lezerskrant, augustus 1975).
Hetty Hagebeuk, hoofdredactrice van de Donald Duck, vraagt Paul Biegel om samen met de illustrator Carl Hollander een serie verhalen te maken voor het blad. Deze eerste samenwerking tussen Biegel en Hollander blijkt een succes. Op 2 augustus verschijnt de eerste aflevering van De kleine kapitein in de Donald Duck. ‘Carl Hollander is een enige vent om mee te werken. Hij had zin om bootjes te tekenen en toen heb ik dat verhaal bedacht van 't jongetje dat z'n eigen schip bouwt’. (Het Binnenhof, 30 september 1972) |
1970
De zeven fabels van Ubim (ill. Babs van Wely) wordt gepubliceerd. Het hoorspel Sebastiaan Slorp, dat eerst in wekelijkse afleveringen is uitgezonden op de NCRV-radio, verschijnt in boekvorm. De illustraties zijn gemaakt door Elice Kernkamp, een dochter van Pauls zuster Heleen Kernkamp-Biegel.
De tuinen van Dorr (1969) wordt bekroond door de Amsterdamse Kinderjury.
Biegel gaat in plaats van drie dagen één dag in de week werken bij uitgeverij Van Holkema & Warendorf, zodat hij nog meer tijd aan het schrijven van zijn boeken kan besteden. |
1971
De kleine kapitein (ill. Carl Hollander), dat eerst in afleveringen in de Donald Duck is verschenen, wordt gepubliceerd. Het boek wordt vertaald in het Engels (1971), Duits (1971), Zweeds (1971), Deens (1971), Welsh (1974), Frans (1976), Zuidafrikaans (1977), Japans (1980), Spaans (1981) en Turks (roofdruk, 1984).
Daarnaast verschijnen de boeken Een toren naar de maan (ill. Carl Hollander) geschreven in opdracht van uitgeverij Van Lindonk ten behoeve van de Algemene Bank Nederland, en De twaalf rovers (omslag Peter Vos). De twaalf rovers wordt vertaald in het Duits (1973), Engels (1977), Spaans (1984) en Deens (1991). |
1972 Biegel ontvangt een Gouden Griffel voor De kleine kapitein (1971) en een Zilveren Griffel voor De twaalf rovers (1971). In opdracht van Rolf van Ulzen maakt hij een eigentijdse bewerking van Reinaart de Vos (ill. Tineke Schinkel) die wordt uitgegeven ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Uitgeversmaatschappij Holland. |
| |
| |
1973 Biegel ontvangt de Nienke van Hichtum-prijs voor De twaalfrovers (1971).
Verschijning van Het olifantenfeest (ill. Babs van Wely), dat is samengesteld uit 21 van de 30 verhalen die reeds in Margriet zijn gepubliceerd. Het wordt vertaald in het Engels (1977), Frans (1980), Japans (1980) en Welsh (1989). Ook wordt de tweede serie van drie vervolgverhalen uit de Donald Duck in boekvorm uitgegeven onder de titel De kleine kapitein in het land van Waan en Wijs (ill. Carl Hollander). Vertalingen verschijnen in het Engels (1973), Duits (1973), Frans (1976), Zuidafrikaans (1978), Japans (1980) en het Spaans (1982). |
1974 De staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur 1973 vordt toegekend aan Paul Biegel voor zijn gehele oeuvre op advies van een jury bestaande uit Marijke van Raephorst (voorzitter), A. Bauwer-van Wechem, Huib van den Doel, W. Goeman-van Randen, A.P.P. van Kampen, An Rutgers van der Loeff-Basenau en J.C. Villerius. De uitreking vindt plaats op 27 november in Dierenpark Wassenaar door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de heer H.W. van Doorn. Tevens ontvangt de schrijver een Zilveren Griffel voor Het olifantenfeest (1973).
Publikatie in boekvorm van De vloek van Woestewalf (ill. Carl Hollander), een bewerking van het oorspronkelijke televisie-script dat Biegel in opdracht van producent en regisseur Thijs Chanowski schreef, speciaal voor toepassing van de chroma key techniek met getekende decors van Carl Hollander, en dat vanaf januari in dertien afleveringen is uitgezonden op de zonlagavond bij de NOS op Nederland 2. Het boek wordt vertaald in het Engels (1981), Frans (1981) en Spaans (1985). In dit jaar verschijnen nog twee boeken: Het stenen beeld (ill. Nel Maritz) en Twaalf sloeg de klok (ill. Tineke Schinkel), beide vertaald in het Engels, respectievelijk in 1977 en 1979. |
1975 Het derde deel in de serie van de kleine kapitein verschijnt onder de titel De kleine kapitein en de schat van Schrik en Vreze (ill. Carl Hollander). Het wordt zowel in het Duits (1976), Frans (1977) en Zuidafrikaans (1979) als Engels (1980) vertaald. Tevens verschijnt De zeven veren van de papegaai (ill. Carl Hollander), dat reeds in het weekblad Margriet is gepubliceerd.
Biegel verzorgt twee deeltjes in de serie De nieuwe trapeze, ‘een nieuwe reeks oorspronkelijke verhalen en gedichten voor de basisschool’. Deel c maakt hij in samenwerking met Karel Eykman (ill. Bert Bouman; Wolters-Noordoff Groningen) en Deel d met Jan Terlouw (ill. The Tjong Khing; Wolters-Noordhoff Groningen).
Voor het weekblad Donald Duck schrijft Biegel ‘De rover Hoepsika’, een nieuwe door Carl Hollander geïllustreerde verhalenserie. De eerste aflevering verschijnt op 1 augustus in het blad. |
1976 Publikatie van Het spiegelkasteel (ill. Jack Prince) dat wordt vertaald in het Engels (1979) en De dwergjes van Tuil (ill. Babs van Wely) waarvan een gedeelte van 15 mei toe en met 24 juli in Margriet is verschenen met tekeningen van Carl Hollander. De dwergjes van Tuil wordt vertaald in het Engels (1978) en Zuidafrikaans (l983).
De laatste aflevering van de verhalen over de rover Hoepsika verschijnt op 8 oktober in de Donald Duck.
In een poging ook volwassen lezers te interesseren voor De tuinen van Dorr (1969) wordt de derde druk (1976) uitgegeven zonder illustraties in het binnenwerk, met slechts een omslagillustratie van Carl Hollander. Het verhoopte resultaat blijft uit en de vierde druk (1980) verschijnt weer met de oorspronkelijke illustraties en omslag van Tonke Dragt. |
1977
De rover Hoepsika (ill. Carl Hollander) verschijnt in boekvorm. Het wordt vertaald in het Engels (1978), Frans (1980), Zuidafrikaans (1984) en Spaans (1986).
De brieven van de generaal (ill. Elly van Beek) dat eveneens in dit jaar verschijnt, wordt alleen vertaald in het Engels (1979). Van de CPNB krijgt Biegel de opdracht het Kinderboekenweekgeschenk voor 1977 te schrijven. Het komt uit onder de titel Wie je droomt ben je zelf (ill. Carl Hollander). Biegel publiceert naast deze kinderboeken, tevens een boek voor volwassenen: De wenende aap van Kleef, een historische satire (Agathon Bussum).
Vanaf oktober leest Biegel wekelijks een verhaal voor op de radio (Tros, Hilversum 1) over de dwerg Virgilius van Tuil. |
1978
Virgilius van Tuil (ill. Babs van Wely) wordt gepubliceerd. Het boek wordt in 1980 en 1984 vertaald in respectievelijk het Engels en het Zuidafrikaans.
Unieboek moet bezuinigen: twee medewerkers van Van Holkema & Warendorf worden ontslagen, Biegel is er een van, maar ook de redactrice van het fonds, Henny Bodenkamp, vertrekt en stapt over naar het jeugdfonds van Van Goor. Biegel wordt ook daar aangenomen, voor een dag in de week, om met haar te blijven samenwerken, tot 1990. |
1979 Het tweede vervolgverhaal over de dwerg verschijnt als boek onder de titel Virglius van Tuil op zoek naar een taart (ill. Babs van Wely). Het wordt vertaald in het Engels (1981), Duits (1985) en Spaans (1990).
Er verschijnt ook een verhalenbundel van Biegel onder de titel De toverboed (ill. Babs van Wely) die wordt vertaald in het Engels (1980).
Op 17 mei ontvangt Biegels luisterspel voor volwassenen De naam (regie: Johan Wolder) een eervolle vermelding van de Prix Italia in de categorie radioprogramma's. Het wordt in verschillende talen, waaronder het Spaans, vertaald. |
1980 Het derde deel in de serie over het dwergje Virgilius van Tuil verschijnt onder de titel Virgilius van Tuil en
|
| |
| |
de oom uit Zweden (ill. Babs van Wely).
De tweede druk van Sebastiaan Slorp (1970) verschijnt en wordt opnieuw geïllustreerd, ditmaal door Marcel Bierenbroodspot. |
1981 Verschijning van Jiri (ill. Eva Järnerud), deels eerder gepubliceerd in Donald Duck, dat wordt vertaald in het Engels (1982) en in het Spaans (1985), en Haas, eerste boek: Voorjaar dat in het Duits wordt vertaald (1984).
Van de Propagandacommissie voor het Boek, afdeling Amstelveen, krijgt Biegel de opdracht tot het schrijven van een nieuw toneelstuk voor de jeugd. Het Amstel Toneel zal het stuk zo mogelijk tijdens de kinderboekenweek 1982 in première brengen, maar het script wordt afgekeurd. |
1982 Publikatie van Haas, tweede boek: Zomer en Haas, derde boek: Najaar. Het eerste boek van deze trilogie, Haas, eerste boek: Voorjaar (1981), wordt bekroond met een Zilveren Griffel.
Het vierde en laatste deel over Virgilius van Tuil, Virgilius van Tuil overwintert bij de mensen (ill. Babs van Wely) verschijnt en wordt vertaald in het Engels (1984).
De in het leader van het Holland Festival door het Werkteater uitgebrachte kindervoorstelling De tuinen van Dorr (regie: Shireen Strooker en René Groothof), gaat op 9 juni 1982 in première in de Tent op het Heeswijkplein in Den Haag. |
1983 Van 1 april tot en met 3 juni verschijnt er wekelijks een aflevering van de serie ‘Japie en de dingen’ in de Donald Duck met illustraties van Carl Hollander. |
1984 Biegel schrijft voor de tweede keer het Kinder-boekenweekgeschenk, ditmaal samen met Willem Wilmink onder de titel Een tijdje later (ill. Ruud Bruijn en Fred de Heij; Van Holkema & Warendorf Weesp/CPNB Amsterdam). Bij uitgeverij Oberon in Haarlem verschijnt Japie en de dingen (ill. Carl Hollander) in boekvorm. In de Donald Duck verschijnt inmiddels, van 25 mei tot en met 27 juli, de tweede serie wekelijkse afleveringen over Japie, ‘Japie en het grote geld’, wederom geïllustreerd door Carl Hollander.
Het griezelverhaal De zwarte weduwe, in 1983 geschreven in opdracht van de NCRV en voorgelezen in het radioprogramma ‘Rabarbara’, verschijnt als boek met een omslagvan Hans Kresse. Het wordtvertaald in het Duits (1986) en Frans (1992). Tevens verschijnt het in 1982 voor de NCRV-radio geschreven en voorgelezen verhaal Tante Mathilde en de sterren van de grote beer (ill. Marcel Bierenbroodspot), een vervolg op De brieven van de generaal uit 1977. |
1985
Japie en het grote geld (ill. Carl Hollander), het vervolg op het in 1984 verschenen Japie en de dingen, wordt uitgegeven in boekvorm bij Oberon in Haarlem. Het derde verhaal over Japie, ‘Japie rekent af’ (ill. Carl Hollander), verschijnt van 3 mei tot en met 5 juli als feuilleton in de Donald Duck. Daarnaast publiceert Biegel Van de oude dame en de muis, een boek voor volwassenen, dat wordt vertaald in het Duits (1985). |
1986 Het laatste boekje over Japie verschijnt, getiteld Japie rekent af (ill. Carl Hollander; Oberon Haarlem).
Een verzameling van verhalen uit Het winterboek (1971) van de Geïllustreerde Pers, Kinderverhalen (1966) en deel c in de serie De nieuwe trapeze (1975) van Wolters-Noordhof wordt gepubliceerd onder de titel Het wolkenschip (ill. Babs van Wely). |
1987 Publikatie van het boek De rode prinses (ill. Fiel van der Veen), dat wordt vertaald in het Duits (1988), Deens (1989), Frans (1990) en Zuidafrikaans (1990).
Op 7 augustus 1987 verschijnt de eerste aflevering van het vervolgverhaal Juttertje Tim, geïllustreerd door Carl Hollander, in de Donald Duck. |
1988 Biegel ontvangt een Zilveren Griffel voor De rode prinses (1987). Het boek eindigt op de tweede plaats bij de Nederlandse Kinderjury in de categorie 10 tot 12 jaar. Fiel van der Veen, de illustrator van het boek, krijgt een Zilveren Penseel voor de tekeningen.
De theater bewerking van De tuinen van Dorr, gespeeld door de theatergroep Link (regie: Koos Smit), beleeft zijn première op 16 november in ‘De kleine Holte’ te Doetinchem. |
1989 In opdracht van zijn uitgever schrijft Biegel het boekje Beer in het verkeer dat met een aanbeveling van Veilig Verkeer Nederland verschijnt met illustraties van Fred de Heij.
De CPNB vraagt Biegel het eerste gratis Kinderboekenweekgeschenk te schrijven. Het verschijnt onder de titel Het eiland daarginds (CPNB Amsterdam) en wordt geïllustreerd door Fiel van der Veen.
In samenwerking met de PTT, sponsor van de Kinderboekenweek, wordt de aktie ‘Schrijf mij’ georganiseerd, waarin Paul Biegel kinderen oproept tot het schrijven van een brief over een zelfverzonnen uitvinding. |
1990 Op 31 januari reikt Paul Biegel in het PTT-Museum in Den Haag de prijzen uit aan de winnaars van de ‘Schrijf mij’-wedstrijd.
Beer in het verkeer (1989) wordt getipt door de Nederlandse kinderjury in de categorie 6 tot 9 jaar.
Op 16 november verschijnt de laatste aflevering van een serie verhalen van Biegel over Juttertje Tim in de Donald Duck.
In het volwassen fonds van uitgeverij Holland wordt het boek Anderland uitgebracht. |
1991 De verhalen over Juttertje Tim (ill. Carl Hollander), die in Donald Duck zijn gepubliceerd, verschijnen
|
| |
| |
in boekvorm: Jutterje Tim (ill. Carl Hollander). Het wordt vertaald in het Deens (1994).
Het boek Anderland, als boek voor volwassenen gelanceerd, krijgt de hoogst mogelijke onderscheiding voor een jeugdboek in Nederland, de Libris Woutertje Pieterse-prijs.
Tezamen met negen andere schrijvers, onderwie Annie M.G. Schmidt, Thea Beekman, Dick Bruna, Joke van Leeuwen en Jan Terlouw, wordt Paul Biegel door de CPNB genomineerd voor de Publieksprijs voor het Nederlandse Boek, waarbij ditmaal de aandacht wordt gericht op Nederlandse kinder- en jeugdboeken. De prijs wordt toegekend aan Annie M.G. Schmidt.
Het tijdschrift Raster wijdt aflevering 56 aan kinder- en jeugdliteratuur en de vraag hoe deze zich verhoudt tot ‘de’ literatuur. Biegel levert daaraan een bijdrage. |
1992 Het boek Nachtverhaal wordt uitgegeven met tip-in kleurenillustraties van Lidia Postma. Jutterje Tim (1991) wordt getipt door de Nederlandse Kinderjury, in de categorie 6 tot 9 jaar.
Op 4 maart gaat de voorstelling Anderland, gebaseerd op het gelijknamige boek en gespeeld door Teater poëzien, in Amsterdam in première.
Paul Biegels zoon Arthur beëindigt zijn leven op achtentwintigjarige leeftijd. |
1993 Biegel ontvangt in het hotel Hessiches Hof tegenover de Buchmesse in Frankfurt, een Gouden Griffel voor Nachtverhaal (1992) uit handen van Hella S. Haasse. Tevens verschijnt Een huis vol beren (ill. Harrie Geelen; Van Goor Amsterdam), waarvoor Biegel het begin- en slotverhaal schrijft en de verbindende teksten tussen de overige verhalen, die worden geschreven door Imme Dros, Henk Figee, Harrie Geelen, Hans en Monique Hagen, Wim Hofman, Simone Schell, Rita Törnqvist, Ellen Tijsinger en Jacques Vriens. |
1994 Publikatie van De soldatenmaker (ill. Fiel van der Veen).
Het vertaalproject van Story International 1994, dat van woensdag 19 toten met zondag 23 januari plaatsvindt in het Bibliotheektheater in Rotterdam, is gewijd aan het boek De twaalf rovers (1971) van Paul Biegel. |
1995 Verschijning van De karabijn (ill. Fiel van der Veen). Samen met de classicus Patrick Nieuwenhuyse maakt Biegel een vertaling/bewerking van een Engelse vertaling van Homerus' Ilias door Vítězslav Kocourek (Homer's Iliad, Aventinum Praag 1993), onder de titel Het beleg van Troje (ill. Jiří Běhounek).
De Europese Commissie subsidieert de vertaling van vier Nederlandse literaire boeken, waarvan twee van Paul Biegel: De rode prinses (1987) en Nachtverhaal (1992), die beide in het Grieks vertaald worden. |
1996 Biegel wordt genomineerd voor de Hans Christian Andersen-prijs 1996.
Op verzoek schrijft hij een jaar lang columns voor het driemaandelijkse tijdschrift Literatuur zonder leeftijd. Zijn eerste stuk verschijnt in de tiende jaargang, nr. 37.
In september verschijnt het boek Het ijzeren tapijt (ill. Saskia Halfmouw).
Van 14 september t/m 12 januari 1997 wijdt het Letterkundig Museum/Kinderboekenmuseum in Den Haag een grote overzichtstentoonstelling aan het leven en werk van Paul Biegel. Bij de tentoonstelling verschijnt een Schrijversprentenboek (nr. 39) over de schrijver.
Boekweitkorrels, een kwajongensgedichtenbundel van Paul Biegel, wordt gepubliceerd als eerste deel in de ‘Pissebedreeks’ van het Letterkundig Museum/Kinderboekenmuseum. |
Alle boeken zijn, tenzij anders vermeld, verschenen bij Uitgeversmaatschappij Holland in Haarlem.
|
|