land aan de rand van het bos trok een boer breed zaaiend over zijn land.
- En de boer, hij zaaide voort, zei mijnheer Zandstra. Hij dacht aan een gedicht, dat hij vroeger had geleerd.... Zo gaat het nu jaar in, jaar uit en het is altijd weer even mooi.
- Ja, mijnheer, zo gaat het nou altijd voort, zei Kooistra. Dat heeft God ons beloofd en wat Hij belooft, dat doet Hij ook. Daar kan je maar staat op make. Zaaiing en oogst, en koude en hitte en zomer en winter en dag en nacht, zalle niet ophoude, todat de Here terugkomt op de wolken des hemels.... En weet U waaraan ik vaak denk, als ik zo in de meimaand de wereld zo mooi zie? Dan denk ik altijd aan die psalm: Gods goedheid kroont de jaargetijden.
Mijnheer Zandstra legde zijn hand op de schouder van de oude man. Hij keek heel ernstig en hij zei:
- Ja, Kooistra.... We vinden de natuur allebei even mooi, geloof ik - U en ik. Maar over die andere dingen, waarover U sprak - daarover denken we een beetje verschillend. Dat is het onderscheid tussen ons beiden.
- Ik geloof, mijnheer, zei vrouw Kooistra, dat we daar niet een béétje verschillend over denke, maar och zoveel.... We zouden het zo mooi vinde, als mijnheer net zo gelove kon als wij.... Want zonder geloof kenne we God niet behage, mijnheer. Dat staat in de bijbel en dat geldt voor alle mensen, mijnheer.... - Wie weet, wat nog komt, zei mijnheer Zandstra - en de jongens begrepen aan zijn woorden, dat hij maar liever een eind aan dit gesprek wilde maken.... Kom jongens, we moeten nodig naar huis. Jullie moeten nog eten, voordat je naar school gaat.
Ze fietsten zwijgend naast elkaar, de beide vrienden. En ze zwe-