Wat wonders, wat nieuws! De zeventiende eeuw in pamfletten
(2002)–Marijke Meijer Drees, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
[pagina 136]
| |
inkomsten, en een nieuwe werkgever valt lang niet altijd in de directe omgeving te vinden. In de Republiek deed deze situatie zich in de zeventiende eeuw meer dan eens voor. In 1648, nadat de vrede met Spanje gesloten was, kwamen grote groepen huurlingen uit met name Duitsland en Engeland zonder werk te zitten. Uit die tijd stamt dit ‘soldatenpraatje’ van de Deventer dichter Jan van der Veen (1578-1659). Het werd echter pas dertig jaar later uitgegeven, in 1678, toen de Republiek vrede sloot met Frankrijk. De tekst kon volgens de uitgever makkelijk worden aangepast aan de nieuwe situatie, en inderdaad zal er niet veel veranderd zijn: ellende bij de afgedankte soldaten, opluchting bij de burger (die zich natuurlijk ook vermaakte met het koeterwaals van de buitenlanders). Drie huursoldaten (een Duitser, een Waal en een Engelsman) doen bij een Hollander (als vertegenwoordiger van de Republiek) hun beklag over de zojuist gesloten vrede. Bijzonder is dat het om een berijmde dialoog gaat, die bovendien een weergave probeert te zijn van de talen en dialecten die de gesprekspartners spreken. |
|