Wat wonders, wat nieuws! De zeventiende eeuw in pamfletten
(2002)–Marijke Meijer Drees, Els Stronks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Dode Anna spreekt (1598)aant.‘O vaders van dit land, wilt hiervan schrikken niet
dat gij een dode maagd voor u verschijnen ziet.
Een woord ik spreken zal met ene goede ijver,
door kracht van 't heilig nat dat komt uit Godes Vijver.Ga naar eindnoot4
5[regelnummer]
Is iemand nog zo dwaas dat hij de vrede prijst,
die van de Spaanse wolf en Godes vijand rijst?Ga naar eindnoot6
Dat nu geloof ik niet, nochtans hoor ik 't verklaren!
En daarom kom ik nu voor u mij openbaren.
Ziet gij mijn aanzicht zwart, dat eertijds was zeer wet?Ga naar eindnoot9
10[regelnummer]
Ziet gij mijn oog vol aard'? Ziet gij mijn borst verplet?
Ziet gij mijn platte neus? Ziet gij hoe 'k ben mismaakt?
En ziet gij niet hoe dat ik daaraan ben geraakt?
De Spaanse wolven wreed, de Spaanse wolven boos,
de Spaanse wolven trots, de Spaanse wolven loos,Ga naar eindnoot14
15[regelnummer]
de Spaanse wolven vals, mij hebben zo bedolven,
omdat ik volgde God, en niet des werelds golven.
Wat! Zou nog enig mens zich geven in hun hand?
Wie aan de wolf ontsnapt, zoekt die de wolventand?
Wie aan de oever is, zoekt die nog dodes baren?
20[regelnummer]
Wie aan de druk ontkwam, streeft hij nog naar bezwaren?Ga naar eindnoot20
Ik denk dat immers niet. Wie dat ook zeggen mag:
eenieder vlucht voor 't geen dat bracht hem in beklag.
Het schaap dat eens de tand van wolven is ontkomen,
als het de wolf maar ziet, vlucht weg met grote schromen.
| |
[pagina 8]
| |
25[regelnummer]
Het kuiken overklein dat eens in klauwen was,Ga naar eindnoot25
als het de havik ziet, vliegt naar de kloekhen ras.
De vogel die in 't net door list eens was gevangen
die kijkt wel zeer goed uit voor zulk een groot verstrangen.Ga naar eindnoot28
En mensen (ja, de mens!), de mens zou zo zot zijn,
30[regelnummer]
dat hij weer lopen zou naar de ontkomen pijn?
Dat toch geloof ik niet, al werd het mij gezworen.
Wie naar zijn vijand zoekt, die zoekt te gaan verloren.
“En toch, de Spanjaards al het land uit zullen gaan.
De vrede zal zeer vast op de geschoren staan!”Ga naar eindnoot34
35[regelnummer]
Ha! Ha! Hé, maar hoe zot (hoe zot!) zijn toch de lieden!
Door 'n zielenbeul, de paus, zal hun iets goeds geschieden?
Dat is belachelijk: zelfs kind'ren lachen met!Ga naar eindnoot37
Wie zich bij bozen voegt, met boosheid wordt besmet.
Maar dat het goed en 't kwaad zou wezen zonder smetten,
40[regelnummer]
of't vuur met 't nat vermengd, strijdt met natuur en wetten.
Wat? Is er niet een wet bij 't Roomse volk verwoed:Ga naar eindnoot41
de ketters geen geloof of trouw men houden moet?Ga naar eindnoot42
Wordt gij nu niet gezien door hen als ketters t'zamen?
Met u dan naar die wet men doen zal, zonder schamen!
45[regelnummer]
Zie, de moord van Parijs, hoe fraai was die bedekt!Ga naar eindnoot45
Hoe fraai spreekt men van vreê als daar een vloot uittrekt!Ga naar eindnoot46
Hoe fraai nog zondag lest zocht men die graaf te doden,Ga naar eindnoot47
die door zijn daden kloek dit land bijstaat in noden!
En men spreekt nog van vreê? O onbeschaamde daad!
50[regelnummer]
Men geeft gedichten uit vol schelden, zonder maat:
ja Holland, toon berouw: de vis komt u vermanen,Ga naar eindnoot51
dat al uw grote vreugd' verkeren zal in tranen!
| |
[pagina 9]
| |
O braaksel van de hel, o jezuïets gebroed!
Ik weet dit land is zot, maar gij zijt zeer verwoed.
55[regelnummer]
Ik weet dit land doet zond', gij gruwel en boosheden!
Wee, wee op u tezaam, als gij niet bet wilt treden!Ga naar eindnoot56
Zie, dat is heel gewis - geloof een maagdenstem - :
hij die de zonde doet, er is geen vreê voor hem.
God zijne vijand is. Wat vrede zal hem binden?
60[regelnummer]
Wat? Ene schijn van vreê, die 't zwarte wit doet vinden.
Nu dan: als iemand streeft naar vrede die vaststaat,
die ga naar Godes kerk eer dat het wordt te laat!
En blijve daar heel stil bij 't Avondmaal en lere.Ga naar eindnoot63
Wie roert de mond te veel, verstoort te zeer de Here.
65[regelnummer]
Het is een gruwel groot voor onze God gewis,
als hij nog vragen hoort waar Godes kerke is!
God toont ons hier de hel. Wil iemand haar plaats weten:
zij is bij al diegeen die Godes kerk vergeten!
Blijft iemand bij zijn lied: waar is Gods kerke goed?
70[regelnummer]
laat hij mij zeggen eerst, wat hem maakt zo verwoed,
dat hij het Licht niet ziet dat schijnt in deze landen?
Als hij dat nog niet weet, hij leer' dat zond' vol schanden
hem zo betoverd heeft. Wil hij zien Godes kerk,
hij vluchte van de zond' met een gelove sterk,
75[regelnummer]
en bidde God de Heer om d'geestvloed van het leven:Ga naar eindnoot75
en dan, o dan, zal hij zien Godes kerk verheven!
Och, als men mint Gods kerk, dan zal het al goed gaan:
dit land zal vast (ja vast!) met stalen deuren staan,
de honing en de melk op straten zullen vloeien,Ga naar eindnoot79
80[regelnummer]
dit land zal vrolijk zijn, en zal voortdurend groeien.
| |
[pagina 10]
| |
Dus, wie dit land bestrijdt, bestrijden zal zichzelf,
als iemand die zijn hoofd vermorzelt aan 't gewelf.Ga naar eindnoot82
Maar als men dit niet doet, verwacht de hand des Heren!
Al wat met Gode strijdt, dat moet in as verkeren!
85[regelnummer]
O vaders van dit land, vooruit, toont goede moed!
Wie bij Gods kerke is, blijv' bij Gods kerke goed.
Wie tot nu heeft gedwaald, wil' tot de kerke keren!
De mens wel dwalen kan, dat zal hem niet onteren.
't Is immers mensenwerk te komen vaak ten val,
90[regelnummer]
maar duivels is het pas als men wil blijven mal.
Nu dan: elk met een woord uit 's hartengrond gezonden
roep “Lam zo onbevlekt, wilt weren mijne zonden,Ga naar eindnoot92
'k zal vliegen naar Uw kerk, en nutten Uwe spijs!Ga naar eindnoot93
Wilt smelten door Uw geest mijn harte koud als ijs!”
95[regelnummer]
Dan zal elk zalig zijn en van de helle vlieden,
waarbij de grote God elkeen wil hulpe bieden!
Daarmede houd ik op: ik heb mijzelf voldaan.
Wie ware Vrede zoekt, moet naar Gods kerke gaan.
De Roomse vrede kwaad, van vrede is verdrijver.
Wie naar de vrede dorst, die drinkt uit godes vijver.’
|
|