Besluit deel I en II
In deel I hoofdstuk 1 gaf ik een traditionele interpretatie van het werk van Vasalis met de mystieke traditie als interpretatiekader. De conventies van de traditionele interpretatie werden geproblematiseerd in hoofdstuk 2, waar ik inging op twee theoretische problemen van de interpretatie: het tekst-lezer-probleem en het paradoxale karakter van de interpretatie. Ik schaarde mij achter de ‘stories of reading’ die een actieve, creatieve lezersrol in het betekenisgevende proces aannemen. Op grond van kritiek op de vooronderstellingen van de gangbare poëzie-interpretatie stelde ik een andere wijze van interpreteren voor, en deze ‘legetica’, die ik in navolging van Sontag en Barthes ‘de erotiek van het lezen’ noem, demonstreerde ik in hoofdstuk 3, aan de hand van gedichten van Herzberg.
In deel II, hoofdstukken 4 en 5, las ik Min. Om haar werk weer toegankelijk te maken voor de serieuze poëtische leeshouding moest ik mij eerst ontdoen van het gevestigde idee dat het werk van Min zo eenvoudig is dat het nauwelijks interpretatie behoeft. Vervolgens was er veel geduld én een verfijnde leesmethode (Riffaterre) nodig om uiteindelijk tot betekenisgeving te komen. Die betekenisgeving werd - zelfreflexief - geanalyseerd op haar positionele en historische bepaaldheid. Tenslotte werd ook de verhouding tekst-theorie omgekeerd: de poëtische tekst kan ook het instrument zijn om de theorie te ‘lezen’.
In al deze ‘tegen-interpretaties’ ben ik steeds uitgegaan van een discontinuïteit tussen tekst en lezer. De lezer was ‘hier’, de tekst was ‘daar’. De teksten moesten worden veroverd. Ondanks het vertrouwen in de teksten die ik las, was er sprake van een botsing, een ontvoering, een ontregeling, hoe dan ook een ontmoeting tussen twee verschillende acteurs in het lees-drama. Tekst en lezer zijn ‘de ander’ voor elkaar. Deze notie van discontinuïteit blijft ook richtinggevend voor de volgende interpretaties.