| |
| |
| |
Noten en literatuur
Cultuur en migratie in nederland. Voorwoord bij de reeks
Ignatiev, N. (1995), How the Irish became white. New York, Routledge. |
Lucassen, J. en R. Penninx (1994), Nieuwkomers, nakomelingen, Nederlanders. Immigranten in Nederland 1550-1993. Amsterdam, Het Spinhuis. |
| |
Kunsten in beweging, 1900-1980. Inleiding
Buikema, R. (1999), ‘From Literary Criticism to Cultural studies. Configurations of gender, class and ethnicity in Charlotte Brontës Jane Eyre’, in: H. Paul (red.), Differences within Sexual Difference. Berlijn, Erich Schmidt Verlag, 40-57. |
Deyssel, L. van (1979 [1894]), Blank en Geel. Met een nawoord door Harry G.M. Prick. Amsterdam, Bert Bakker. |
Eagleton, T. (2000), The Idea of Culture. Oxford, Blackwell. |
Grijp, P.L. (red.) (2001), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam, Amsterdam University Press. |
Hildebrand, (1968 [Naar de derde vermeerderde druk van 1851]), Camera Obscura. Amsterdam, Van Oorschot. |
Koenis, S. (2002), ‘De secularisering en politisering van cultuur’, in: J. Lucassen, en A. de Ruijter, Nederland multicultureel en pluriform? Een aantal conceptuele studies. Amsterdam, Aksant. |
Mutsaers, L. (1989), Rockin' Ramona. Den Haag, Sdu. |
Said, E. (1993), Culture and Imperialism. Londen, Knopf. |
Schenkeveld-van der Dussen, M.A. (red.) (1993), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen, Nijhoff. |
Tylor, E.B. (1994), The Collected works of Edward Burnett Tylor 1832-1917. Londen/Tokyo, Routledge/Thoemmes and Kinokuniya. |
Williams, R. (1981), Culture. Glasgow, Fontana. |
| |
| |
| |
1. Vernieuwing van de beeldende kunsten in een koloniale context 2001-1901
Alsop, J. (1982), The rare art traditions. The history of art collecting and its linked phenomena wherever these have appeared. New York, Princeton University Press. |
Balk, H. en N. Delissen (red.) (2001), Het netwerk van H.P. Bremmer. Kunstenaars, verzamelaars en de markt voor moderne kunst. Wijhe/Heino, Hannema-de Stuers Fundatie. |
Bank, J. en M. van Buuren (2000), 1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur. Den Haag, Sdu Uitgevers. |
Bauer, M.A.J. en P. Ankum (2001) Marius Bauer - 1867-1932 - oriëntalist, Wassenaar, Bauer Documentatie Stichting. |
Berlage, H.P. (1931), Mijn Indische reis. Gedachten over Cultuur en Kunst. Rotterdam, Brusse's Uitgeversmaatschappij. |
Bloembergen, M. (2002), Koloniale vertoningen. Nederland en Indië op de wereldtentoonstellingen (1880-1931). Amsterdam, Wereldbibliotheek. |
| |
| |
Boer, J. de (1911), Jan Toorop. Amsterdam, L.J. Veen. |
Bois, M. de (red.) (1994), C.A. Lion Cachet 1864-1945. Monografieënserie van Drents Museum over Nederlandse kunstenaars uit het tijdperk rond 1900, dl. 13. Assen, Drents Museum Assen en Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam. |
Boom, A. van der (1952), C.A. Lion Cachet. Bussum, Kroonder. |
Bossenbroek, M. (1996), Holland op zijn breedst. Indië en Zuid-Afrika in de Nederlandse cultuur omstreeks 1900. Amsterdam, Bert Bakker. |
Braches, E. (1973), Het boek als Nieuwe Kunst 1892-1903. Een studie in Art Nouveau. Utrecht, Oosthoek. |
Bremmer, H.P. (1910), ‘78’ (over bronzen sculptuur van Javaanse danseres door J. Mendes da Costa), in: Moderne kunstwerken: schilderijen, teekeningen en beeldhouwwerken. 8e jrg. nr. 10. Amsterdam, W. Versluys. (Ongenummerde pagina's.) |
Brakel, K. van et al. (1998), Indië omlijst. Vier eeuwen schilderkunst in Nederlands-Indië. Amsterdam/Wijk en Aalburg, Koninklijk Instituut voor de Tropen/Pictures Publishers. |
Brentjens, Y. en T.M. Eliëns (2002), Dwalen door het paradijs. Leven en werk van G.W. Dijsselhof (1866-1924). Zwolle, Waanders. |
Brom, G. (1917), ‘Toorop’, in: De Beiaard. 1e jrg. dl. II, 481-510. |
Brom, G. (1931), Java in onze kunst. Rotterdam, W.L. en J. Brusse N.V. |
Catalogus van de tentoonstelling van Ned. Indische kunst, kunstnijverheid en huisvlijt in het Stedelijk Museum te Amsterdam 8 augustus-8 september 1906. (Te houden door de afd. Amsterdam van de vereeniging ‘Oost & West’.) Amsterdam, Stedelijk Museum. |
Coombes, A. (1988), ‘Museums and the Formation of National and Cultural Identities’, in: The Oxford Art Journal, 11, 57-68. |
Crane, W. (1894), Claims of decorative art. (Vert. en bew. door J. Veth [1894]), Kunst en samenleving. Amsterdam, Scheltema en Holkema. |
Deventer, C.T. van (1899), ‘Een Eereschuld’, in: De Gids, 17 maart 1899, 205-257. |
Deventer, C.T. van (1900), ‘Een “Eereschuld” in het Parlement’, in: De Gids 18 januari 1900, 399-418. |
Doorn, J.A.A. van (1995), De laatste eeuw van Indië. Ontwikkeling en ondergang van een koloniaal project. Amsterdam, Bert Bakker. |
Eeckhout, F.I.R. van den (1925), Gesprekken met Kunstenaars. Jan Toorop. Blaricum, De Waelburgh. |
Dijk, C. van (1992), ‘Tussen koloniale handel en wetenschap. De volkenkundige musea in Nederland in de negentiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 105, 346-366. |
Eerste Internationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve Kunst te Turijn in 1902. Verslag van de Nederlandsche Afdeeling. (z.j.). Haarlem, Joh. Enschedé en Zonen. |
Eliëns, T.M. (1990), Kunst, nijverheid, kunstnijverheid, Nederlandse nijverheidstentoonstellingen in de negentiende eeuw. Zwolle, Walburg Pers. |
Eliëns, T.M., M. Groot en F. Leidelmeijer (red.) (1997), Kunstnijverheid in Nederland 1880-1940. Bussum, V+K Publishing/Inmerc. |
Enschedé, J.A. (1927), De geschiedenis van het museum van kunstnijverheid en de school voor bouwkunde, versierende kunsten en kunstambachten te Haarlem der Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel 1877-1927. Haarlem, Firma Ruijgrok en Co. |
Faber, P. (1982), De receptie van ‘primitieve’ kunst in Nederland 1918-1945. (Ongepubliceerde scriptie). Amsterdam. |
| |
| |
Fasseur, C. (1998), Wilhelmina. De jonge koningin. Amsterdam, Balans. |
Forum - maandblad voor architectuur en gebonden kunsten (1954). Jaargang 9:4. |
Fransman, F. (1992), Harm Ellens 1871-1939. Deel 9 in de serie monografieën over Nederlandse kunstenaars rond 1900. Assen, Drents Museum/Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum Schoonhoven. |
Frye, R. (1956, oorspr. 1920), Vision and Design. New York, Meridian. |
Gids voor den bezoeker van de Indische tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam. (1901). Amsterdam, De Bussy. |
Greenhalgh, P. (1989), ‘Education, Entertainment and Politics: Lessons from the Great International Exhibitions’, in: P. Vergo (red.) (1989), The New Museology. Londen, Reaktion Books, 74-98. |
Greenhalgh, P. (red.) (2000), Art Nouveau 1890-1914. Londen, VenA publications. |
Grever, M. en B. Waaldijk (1998), Feministische Openbaarheid. De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Amsterdam, IIAV/IISG. |
Hack-Wijsmuller, K. (1927), Vernieuwing in onze dagelijkse omgeving. Rotterdam, Nijgh en Van Ditmar's Uitgeversmaatschappij. |
Hammacher, A.M. (1941), Mendes da Costa. De geestelijke boodschap der beeldhouwkunst. Rotterdam, Brusse's Uitgeversmaatschappij. |
Jasper, J.E. en M. Pirngadie (1912; herdruk door Waringin, Monnickendam, 1998), De Inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch-Indië. I Het vlechtwerk. 's-Gravenhage, Mouton. |
Gruyter, Jos de (1964), ‘Rond 1900’, in: C.J. De Bruyn Kops (1964), 150 jaar Nederlandse Kunst. Nationale herdenking 1863-1963. Schilderijen beelden tekeningen grafiek 1813-1963. Amsterdam, Stedelijk Museum, 107-112. |
Kartini, R.A.K. (1903), ‘Van een vergeten uithoekje’, in: Eigen Haard, 29 januari 1903, 11-16. |
Kartini, R.A.K. (1923, vierde druk), Door Duisternis tot Licht. Gedachten over en voor het Javaansche volk van wijlen Raden Adjeng Kartini. Bijeengegaard en uitgegeven door Mr. J.H. Abendanon. Den Haag, N.V. Electr. Drukkerij Luctor et Emergo. |
‘Kijkjes op de Tentoonstelling “De vrouw 1813-1913” door B. Ally, III, in: Eigen Haard (1913), jrg. 39, 12 juli 1913, 432-437. |
Keurs, P. ter en D. Smidt (red.) (1990), The Language of Things. Studies in Ethnocommunication. In honour of Prof. Adrian A. Gerbrands. Leiden, Rijksmuseum voor Volkenkunde. |
Knipping O.F.M., J.B. (z.j.), Jan Toorop. Amsterdam, H.W. Becht. |
Kunstnijverheid. Ontwerpen van G.W. Dijsselhof, C.A. Lion Cachet en T. Nieuwenhuis, uitgevoerd in de werkplaats van E.J. van Wisselingh en Co. (1904). Amsterdam, Van Wisselingh. |
Legêne, S. (1998), De bagage van Blomhoff en Van Breughel, Japan, Java, Tripoli en Suriname in de negentiende eeuwse Nederlandse cultuur van het imperialisme. Amsterdam, KIT-publishers. |
Legêne, S. en B. Waaldijk (2001), ‘Reverse images - patterns of absence. Batik and the representation of colonialism in the Netherlands’, in: I. van Hout (red.) (2001), Drawn in wax. 200 Years of batik art from Indonesia in the Tropenmuseum collection. Amsterdam, KIT Publishers, 34-65. |
Loebèr, J.A. (z.j. [1902]), Bestudeering van het Indische vlechtwerk. Z.p., z.u. |
Loebèr, J.A. (1902), Het vlechtwerk in de Indische Archipel. Uitgegeven bij gelegenheid der tentoonstelling van de vereeniging ‘Oost & West’ te 's-Gravenhage. Den Haag, Kleinmann. |
Loebèr, J.A. (1903), Het Indische vlechtwerk voor export. Den Haag, Vereeniging Oost & West. |
| |
| |
Loebèr jr., J.A. (1916), ‘Proeve eener bibliografie der literatuur over Indische kunstnijverheid’, in: idem, Houtsnijwerk en metaalbewerking in Nederlandsch-Indië. Geïllustreerde beschrijvingen van Indische Kunstnijverheid No. VIII (Slot). Amsterdam, Koloniaal Instituut, J.H. de Bussy, 95-108. |
Nationale Herdenking 1813-1963. 150 jaar Nederlandse Kunst. Schilderijen, beelden, tekeningen, grafiek 1813-1863. (6 juli-29 september 1963). Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam. |
‘Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid. Insulinde I en II’, 6 en 13 augustus 1898), in: Wereldkroniek. 5.19 en 5.20. |
Olyslager, H. (1988), ‘Indische invloed op het werk van Michel de Klerk’, in: Jong Holland, jrg. 4:4, 21-31. |
Oetoyo, (1900), ‘De Pasar-Malam te Pekalongan, gehouden op Maandag en Dinsdag den 21sten en 22sten Augustus 1899’, in: Tijdschrift voor Binnenlandsch Bestuur, 193-200. |
Pattynama, P. (1998), ‘Secrets and danger. Interracial sexuality in Louis Couperus's The Hidden Force and Dutch Colonial Culture around 1900’, in: Clancy-Smith, J. en F. Gouda (1998), Domesticating the Empire. Race, gender and family life in French and Dutch Colonialism. Charlottesville/Londen, University Press of Virginia. |
Rothuizen, W. (red.) (z.j.), Jan Toorop in zijn tijd (1858-1928). Amsterdam, Boxhorn. |
Salverda, R. (2001), ‘Beeld en tegenbeeld van het koloniale verleden’, in: D. Fokkema en F. Grijzenhout, Rekenschap 1650-2000. Den Haag, Sdu Uitgevers, 71-94. |
Spliethoff, M.E. (1998), Feestelijke geschenken voor de jonge koningin, 1898-1913. Amsterdam/Den Haag, De Bataafsche Leeuw/Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau. |
Philips, R.B. (1995), ‘Why not Tourist Art? Significant Silences in Native American Museum Representations’, in: Prakash, G. (red.), After colonialism. Imperial Histories and postcolonial displacements. Princeton, Princeton University Press. |
Querido, I. (z.j. [1910]). ‘Jan Toorop. Essay en Critiek’, in: idem, Van den Akker. Amsterdam, Scheltens en Giltay, 148-272. |
Rouffaer, G.P. (1901a), ‘De noodzakelijkheid van een technisch-artistiek onderzoek in Ned.-Indië’, in: Indische Gids 23.1. |
Rouffaer, G.P. (1901b), ‘Oost en West’. Tentoonstelling van Indische kunstnijverheid. Groep III: Oost-Indische weefsels, Javaansche batik's en oud-Indische meubelen. 's-Gravenhage, Vereeniging Oost en West. |
Rouffaer, G.P. en H.H. Juynboll (1914), De batikkunst in Nederlandsch-Indië en haar geschiedenis, op grond van materiaal aanwezig in 's Rijks Ethnografisch Museum en andere openbare en particuliere verzamelingen in Nederland. Utrecht. |
Spanjaard, H. (1998), Het ideaal van een moderne Indonesische schilderkunst 1900-1995. De creatie van een nationale culturele identiteit. Diss. Universiteit van Amsterdam. |
Spruit, R. (1992), Indonesische impressies / Indonesian impressions. Oosterse thema's in de westerse schilderkunst / Oriental themes in western painting. Wijk en Aalburg, Pictures Publishers. |
Thorn Prikker, E. (1905), Nederlandsche Kunstnijverheid. Rotterdam, Meindert Boogaerdt jr. |
Torgovnick, M. (1990), Gone Primitive. Savage Intellects, Modern Lives Chicago/Londen, University of Chicago Press. |
Veldhuisen, H.C. (1993), Batik Belanda 1840-1940. Dutch influences in Batik from Java. History and Stories. Jakarta, Gaya Favorit Press. |
| |
| |
Vliet, H.T.M. van (2000), Versierde verhalen. De oorspronkelijke boekbanden van Louis Couperus' werk [1884-1925]. Amsterdam/Antwerpen, Veen. |
Vries, R.W.P. de (1946), Lambertus Zijl. Bussum, Kroonder. |
Wassing, A. (2000), ‘Roodkapje in batik. Van batik Belanda tot batik Hokokai (1870-1945)’, in: E. Captain, M. Hellevoort en M. van der Klein (red.), Vertrouwd en vreemd. Ontmoetingen tussen Nederland, Indië en Indonesië. Hilversum, Verloren, 87-96. |
Wilhelmina, koningin (1901), ‘Troonrede van 1901’, in: E. van Raalte, red. (1964), Troonredes, openingsredes, inhuldigingsredes, 1814-1963. 's-Gravenhage, Staatsuitgeverij. |
Willems, W. (2001), De uittocht uit Indië, 1945-1995. Amsterdam, Bert Bakker. |
Wolkers, J. (2001), ‘Van Oegstgeest naar Orokolo. Over primitieve kunst’. Lezing ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling ‘Magie en meesterschap’ in het Museum voor Volkenkunde te Rotterdam in september 1990. Verscheen oorspronkelijk in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad van 28 september 1990. In: J. Wolkers (2001), De schuimspaan van de tijd. Verzamelde essays. Amsterdam, De Bezige Bij, 135-141. |
Wronska-Friend, M. (2001), ‘Javanese batik for European artists: experiments at the Koloniaal Laboratorium in Haarlem’, in: I. van Hout (red.), Drawn in wax. 200 Years of batik art from Indonesia in the Tropenmuseum collection. Amsterdam, KIT Publishers, 106-123. |
Young, R.J.C. (1996, 1e druk 1995), Colonial Desire. Hybridity in Theory, Culture and Race Londen/New York, Routledge. |
| |
2. Van getemde passie tot verslindende levensstijl
| |
| |
Aalst, T. van [1920), Dansen en hoe het te doen. Den Haag, Segboer. |
Algemeen Handelsblad (1913), ‘Nederlandsch Dansonderwijzers Genootschap’, 19 augustus 1913. |
Amata, ‘Stijl in salondans’, in: Pan, 16 juni 1923. |
Amata (1923), ‘Schoffelschuifelen. Tot Aanval en Verdediging’, in: Pan, 7 juli 1923. |
Arnoldussen, P. en J. Otten (1994), De borrel is schaars geworden; Amsterdamse horeca, 1940-1945. Amsterdam, Lubberhuizen. |
Assche, P. van en S. van Laere (1999), Tango, spiegel van mijn passie. Oostkamp, Stichting Kunstboek |
Bekker, F.J. (1937), ‘Dans- en jazzmuziek in Argentinie’, in: De Jazzwereld, juni 1937. |
Birkjenstock, A. en H. Rüegg (2002, oorspr. 1999), Tango. De bewogen geschiedenis van een dans. Amsterdam, Arbeiderspers. |
Buiten, G. (1997), ‘Dansen op de vulkaan. De tango-rage in Den Haag in 1914’, in: Die Haghe, Jaarboek 1997. |
Capit, L.J. (1942), ‘Bianco brengt ons de tango’, in: Het Weekblad Cinema en Theater, 30 oktober 1942. |
Carpintero, J. (1932), ‘De Argentijnse Tango’, in: De Jazzwereld, december 1932 en mei 1933. |
Cocheret, Ch.A. (1955), Openbare vermakelijkheden. Een Rotterdams tijdsbeeld 1875-1925. Rotterdam, Donker. |
Coret, Alexander (1965), Melodieën en Muzikanten. Cavalcade van lichte muziek. Zeist, De Haan. |
De Kunst, ‘Dans-Paleis’, 20 september 1913. |
De Theatergids. Vanaf 11 april 1914. |
Derks, Marjet (1991), ‘Steps, shimmies en de wulpsche tango. Dansvermaak in het interbellum’, in: Spiegel Historiael, september 1991. |
Dieren, E. van (1930), Besmettelijke Zielsziekten voorheen en thans; de Danszucht, de Naaktlooperij, de Geeselaarsvertooningen en de hand-over-hand-toenemende sportepidemie [...]. Baarn, Hollandia. |
Ferrier, H. en W. Brave (z.j.), Tango. Muziek, dans en lyriek. Amsterdam, Meulenhoff/Landshoff. |
Gedenkboek der Dans-Academie J.G. Martin en Zonen ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan. (1950). Haarlem, s.n. |
Grauss, G.H. (1914), ‘Panopticum; La Belle Chietta en Meina Irwen’. Krantenknipsel (herkomst onbekend) in map Gezelschapsdans. Amsterdam, Theater Instituut Nederland. |
Groeneboer, Joost en Hetty Berg (red.) (1995), ...Dat is de kleine man... 100 jaar joden in het Amsterdamse amusement, 1840-1940. Amsterdam/Zwolle, Joods Historisch Museum/Waanders. |
Groeneboer, Joost (2001), ‘Verboden te dansen’, in: Ons Amsterdam, oktober 2001. |
Hildebrandt, G. (1922), ‘De nieuwe tango’, in: dansnummer van Het Weekblad Cinema en Theater, nr. 90. |
Kagie, Rudie (2000), De verboden saxophoon. Over muziek en censuur. Baarn, De Prom. |
Kalkhoven, R. (1962), ‘Tango is “in”; Het laatste restje zigeunerromantiek wordt weer populair’, in: Rosita, 1962, no. 7. |
Klinkert, C. (1929), ‘De Argentijnsche tango’, in: Het Weekblad Cinema en Theater, no. 260. |
Klinkert, C. (1929), ‘Parijs danst’, in: Het Weekblad Cinema en Theater, 272. |
Klinkert, C. (1931), ‘De kentering in den waltz’, in: Het Weekblad Cinema en Theater, 29 september 1931. |
Klöters, Jacques (1987), 100 jaar amusement in Nederland. 's-Gravenhage, Staatsuitgeverij. |
| |
| |
Klöters, Jacques (1995), ‘Amusement in de dagen van Olim’, in: Joost Groeneboer en Hetty Berg (red.) (1995), ...Dat is de kleine man... 100 jaar joden in het Amsterdamse amusement, 1840-1940. Amsterdam/Zwolle, Joods Historisch Museum/Waanders. |
Labraña, L & A. Sebastián (1990 [1988]), De geschiedenis van de tango. Breda, De Geus. |
Lange, J. de (1932), ‘Het Bandoneon’, in: De Jazzwereld, december 1932. |
Lange, J. de (1934), ‘Walter Pörchmann. Een groot artist op een klein instrument’, in: De Jazzwereld, november 1934. |
Lelieveldt, Philomeen (1998), Voor en achter het voetlicht. Musici en de arbeidsverhoudingen in het kunst- en amusementsbedrijf in Nederland. Diss. Universiteit Utrecht. |
Meyer Fils, J. (1922), ‘De Moderne Danskunst’, in: dansnummer van Het Weekblad Cinema en Theater, nr. 90. |
Menéndez, S. (1996), ‘Verradelijke blondines. Vrouwen, Carlos Gardel en de tango van Buenos Aires’, in: G.A. Banck, M. Baud e.a. (1996), Achter het eeuwig El Dorado. Fictie en realiteit in Latijnsamerikaanse literatuur. Amsterdam, Thela Publicaties. |
Mutsaers, Lutgard (1998), Beat Crazy. Een pophistorisch onderzoek naar de impact van de transnationale dansrages twist, disco en house in Nederland. Diss. Universiteit Utrecht. |
Mordrez, J. (1933), ‘Het correct spelen van een Argentijnse tango’, in: De Jazzwereld, augustus 1933. |
‘One-step - Two-step - Tango!’ (1914), in: dansnummer van Het Leven, 3 februari 1914. |
Openneer, H. (1995), ‘Klaas van Beeck’, in: NJA Bulletin, september 1995. |
Polak, H.J. (1912), ‘Danskunst. Valllya Lodowska en Andreas Pavley’, in: De Kunst, 28 december 1912. |
Praag, J.B. van (1932), ‘Nieuwe Argentijnsche piano uitgaven’, in: De Jazzwereld, december 1932. |
Romer, H. (2002), Pschorr Rotterdam; Van café-concert tot danspaleis, 1883-1940. Zaltbommel, Europese Bibliotheek. |
Rommerts, H. (1888), Het lied van een Werklooze bij de afvaart der Amsterdamsche werkeloozen naar de Argentijnsche republiek, Amsterdam, 4 december 1888. |
Rössing, J.H. (1914), ‘De dans: De Tango en de Operette. Die schöne Cubanerin. Een Walsdroom. Het koor’, in: Het Nieuwsch van den Dag, 26 januari 1914. |
Schrijver, Bob (1932), ‘De Tango. Orchestre Mordrez-Belfranco’, in: De Jazzwereld, augustus 1932. |
Schrijver, Bob (1932), ‘Juan Llossas en Louis de Vries en hun orkest’, in: De Jazzwereld, september 1932. |
Schrijver, Bob (1934), ‘De tangoband van Salvador Pizarro’, in: De Jazzwereld, september 1934. |
Bob Schrijver (1935), ‘Orkest Eduardo Bianco in Dancing Pschorr’, in: De Jazzwereld, oktober 1935. |
Schrijver, Bob (1938), ‘Nieuws uit binnen- en buitenland’, in: De Jazzwereld, november 1938. |
Schrijver, Bob (1940), ‘Nieuws uit binnen- en buitenland’, in: De Jazzwereld, februari 1940. |
‘Stijl in salondans’ (1923), in: Pan, 16 juni 1923. |
Tajes, J.C. (1993), ‘De tango in Nederland. Een geschiedenis’. Lezing opgenomen in programmaboekje van De dagen van de Tango, 10 en 11 december 1993. Amsterdam. |
Tak, M. (1922), ‘Bij den beenenbedwinger thuis’, in: dansnummer van Het Weekblad Cinema en Theater, nr. 90, november 1922. |
‘Tango-Causerie’ (1914), in: De Week, 14 februari 1914. |
Wolf, N.H. (1913), ‘Dans-Kongres’, in: De Kunst, 23 augustus 1913. |
Wolf, N.H. (1923), ‘James Meyer Fils 1898-1923’, in: De Kunst, 12 mei 1923. |
| |
| |
IJken, K. van (1993), De historische betrekkingen tussen Nederland en Argentinië. Brochure ministerie van Buitenlandse Zaken, oktober 1993. |
Zalko, N. (1998), Un siècle de tango, Paris - Buenos Aires. Parijs, Editions du Félin. |
Zeijl, Paula van (1992), Enkele reis ontgoocheling: De Nederlandse emigratie naar Argentinië, 1888-1890. Doctoraalscriptie Rijksuniversiteit Leiden. |
| |
3. De intocht van zigeuners en hun muziek
Bartók, B. (1976 [oorspr. 1918-1936]), Essays. Selected and edited by Benjamin Suchoff. Londen, Faber en Faber. |
Bellman, J. (1998), ‘The Hungarian Gypsies and the Poetics of Exclusion’, in: J. Bellman (red.), (1998), The Exotic in Western Music. Boston, Northeastern University Press, 74-104. |
Coret, A. (1965), Melodieën en muzikanten. Cavalcade van de lichte muziek. Zeist, Uitgeversmaatschappij de Haan. |
Fraser, R. (2001), ‘Mapping the Mind: Borders, Migration and Myth’. Typoscript van lezing gehouden op Symposium Migrant Europe te Amsterdam, Belle van Zuyleninstituut, maart 2001. |
| |
| |
Hermens, M. (1994), ‘Wil de echte “Tata Mirando” opstaan? Wanklanken in familie-orkest’, in: Rotterdams Dagblad, 4 februari 1994. |
Kreuger, F.H. (1996), Zigeunermuziek. Geschiedenis en beleving van de zigeunermuziek. Delft, Delftse Universitaire Pers. |
Krielaars, M. (2001), ‘Uit de schaduw van Tata’. Interview met Lupa Weiss in: NRC Handelsblad, 17 december 2001. |
De Kunst. Geïllustreerd weekblad voor tooneel, muziek, beeldende kunsten, letteren, bouwkunst en kunstnijverheid. Directeur-hoofdredacteur N.H. Wolf. Amsterdam 1e jrg. 1909, 7e jrg. 1915, 12e jrg. 1920. |
Lichteweide, J. (2000), ‘Harrie Kuijten (1883-1952)’, in: Studio 2000 Magazine jrg. 10 nr. 3. |
Lucassen, L. (1990), En men noemde hen zigeuners. De geschiedenis van Kaldarasch, Ursari, Lowara en Sinti in Nederland (1750-1944). Amsterdam/Den Haag, Stichting Beheer IISG/Sdu Uitgeverij. |
Meijer, M. (2001), ‘Kom zigeuner speel een lied’. Paper voor SISWO-conferentie, Amsterdam. |
Morrison, T. (1992), Playing in the Dark. Whiteness in the Literary Imagination. Cambridge Mass. etc., Harvard University Press. |
Myers, M. (1993), Blowing her own trumpet. European Ladies Orchestras and other women musicians 1870-1950 in Sweden. Diss., Göteborg. |
O'Drom. Tijdschrift over zigeuners. (1990), Themanummer Muziek, driemaandelijkse uitgave van de Vereniging Lau Mazirel, jrg. 5, nr. 2. Amsterdam. |
Roevekamp, B. (1992), Levende muziek in Amsterdamse cafes. Hilversum, Dennis Music. |
Sárosi, B. (1977, eerste druk 1971), Zigeunermusik. Ins Deutsche übertragen von Imre Ormay. Budapest, Corvina Verlag. |
Serban, G. jr., Biografie van Gregor Serban sr. Http://home.wanadoo.nl/gserban/ |
| |
4. Nederlandse musici demonstreren tegen de concurrentie van buitenlandse vakgenoten
Der Artist, Central-Organ der Circus, Variété-Bühnen, reisenden Kapellen und Ensembles. Jrg. 34 (1917) t/m jrg. 52 (1935). Düsseldorf. (Op microfilm te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek van Düsseldorf). |
Dibbets, K. (2001), ‘Opkomst en ondergang van het bioscooporkest’, in: L.P. Grijp e.a. (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam, Amsterdam University Press Salomé. |
Dubiez, F. (1995), ‘Freddy Johnson een vroege “expatriate”’, in: NJA Bulletin, bijlage bij nr. 18, 3-30. |
| |
| |
Flothuis, M. (1982), ‘Duitse musici in Nederlandse ballingschap’. In: K. Dittrich en H. Würzner (red.), Nederland en het Duitse Exil 1933-1940, achttien essays. Amsterdam, Van Gennep, 250-255. |
Gerritz, J. (1923), ‘Werkloosheid onder de toonkunstenaars’, in: Tijdschrift van den Nederlandschen Werkloosheidsraad, 5, 553-555. |
Groeneboer, J. (2001), ‘Verboden te dansen’, in: Ons Amsterdam, oktober 2001, 258-264. |
Leenders, M. (1993), Ongenode gasten. Van traditioneel asielrecht naar immigratiebeleid 1815 - 1938. Hilversum, Verloren. |
Lelieveldt, Ph. (1998a), Voor en achter het voetlicht. Musici en de arbeidsverhoudingen in het kunst- en amusementsbedrijf in Nederland, 1918-1940. Diss. Universiteit Utrecht. |
Lelieveldt, Ph. (1998b), ‘“Van muzikaal exces tot allergrootst succes”, de beginjaren van de jazz in Amsterdam (1919-1924)’, in: NJA-bulletin, 30, 31-37. |
Lier, Th. van (1934), Maatregelen tot beperking van den arbeid en de bevoegdheden van vreemdelingen. Alphen aan den Rijn, Samson. |
Lucassen, L. (1995), ‘Het paspoort als edelste deel van de mens. Een aanzet tot een sociale geschiedenis van het Nederlandse vreemdelingenbeleid’, in: Holland. Regionaal-historisch tijdschrift, 26, 263-283. |
Micheels, P. (1993), Muziek in de schaduw van het Derde Rijk. De Nederlandse symfonie-orkesten, 1933-1945. Zutphen, Walburg Pers. |
Mutsaers, L. (1998), Beat Crazy, Een pophistorisch onderzoek naar de impact van de transnationale dansrages twist, disco en house in Nederland. Utrecht, EML Books. |
Openneer, H. (1997), ‘Theo Uden Masman’. Deel 3, serie Nederlandse jazzpioniers. In: NJA Bulletin, 23, 19-25. |
Wouters, C.A.T.M. (1999), Ongewenschte muziek. De bestrijding van jazz en moderne amusementsmuziek in Duitsland en Nederland 1920-1945. Den Haag, Sdu Uitgevers. |
| |
5. De huidskleur van de jazz
‘Attentie, attentie, hier zijn... The Lobo Brothers’, in: Teenager Troeven, nr. 6, september 1961. |
Borel, H. (1927), Over de Moderne Dansen. Den Bosch, Geert Groote-Genootschap. |
Breda, A. van (2000), Honderd jaar jazz in Den Haag. Het New Orleans van de Lage Landen. Den Haag, De Nieuwe Haagsche Uitgeverij. |
Chambers, J. (1985), Milestones. The Music and Times of Miles Davis. Part Three. New York, Quill. |
Dulfer, H. (1973), ‘Don Byas 1912-1973’, in: De Jazzwereld, oktober 1973, 5. |
Kagie, R. (1989), De eerste neger. Houten, Het Wereldvenster. |
Konijn, T. (1937), ‘Het spel van Kid Dynamite’, in: De Jazzwereld, juni 1937. |
| |
| |
Lugtenburg, G. (1950), ‘Interview met Max Woiski’, in: Rhythme, 14 oktober 1950. |
Openneer, H. (1995), Kid Dynamite. De legende leeft. Amsterdam, Mets. |
‘Saxofonist Don Byas: “Op jazzmuziek moet je lekker kunnen dansen”’, in: de Volkskrant, 3 januari 1970, 25. |
Valk, J. de (1992), In a mellow tone. Het levensverhaal van Ben Webster. Amsterdam, Van Gennep. |
Vestdijk, S. (1951), De dokter en het lichte meisje. Amsterdam, De Bezige Bij. |
Vorstenbos, H. van (z.j.), Memoires. Ongepubliceerd typoscript, collectie Nederlands Jazzarchief. |
Vroegindeweij, I. (1983), ‘De positie van Surinaamse en Antilliaanse musici in Nederland’, in: Jazz Nu, januari 1983, 144-147. |
‘Wallace Bishop's combo’, in: Rhythme, 15 augustus 1952, 4. |
Weltak, M. (1990), Surinaamse muziek in Nederland en Suriname. Utrecht/Antwerpen, Kosmos. |
Wouters, C.A.T.M. (1999), Ongewenschte muziek. De bestrijding van jazz en moderne amusementsmuziek in Duitsland en Nederland 1920-1945. Den Haag, Sdu Uitgevers. |
| |
6. ‘Aap in het diepst van mijn gedachten’
| |
| |
Alphen, E. van (1992), De toekomst der herinnering. Essays over moderne Nederlandse literatuur. Amsterdam, Van Gennep. |
Arion, F.M. (1977), Albert Helman, de eenzame jager. Paramaribo, Cahier van het Instituut voor de opleiding van leraren. |
Benali, A. (2002), ‘Voor Alex Burrough’, in: Armada nr. 28, 89-97. |
Bouazza, H. (1996), ‘De verloren zoon’, in: De voeten van Abdullah, Amsterdam, Maarten Muntinga, 127-143. |
Calis, P. (1984), Onze literatuur vanaf 1916. Amsterdam, Meulenhoff. |
Corbey, R. (1991), ‘Freud's Phylogenetic Narrative’, in: R. Corbey & J. Leerssen (red.), Alterity, Identity, Image. Selves and Others in Society and Scholarship. Amsterdam, Rodopi, 37-57. |
Drenthe, T. (2003), ‘Aap’, in: NRC Handelsblad, 27 maart 2003. |
Duinkerken, A. van (1928), Recensie van Mijn aap schreit van Albert Helman. De Tijd op zondag, 16 juni 1928. |
Fierens, H. (1968), Het mensbeeld in het verhalend proza van Albert Helman. Leuven, Universiteit van Leuven. |
Fortuin, A. (2001), ‘Stamhoofdjes zijn we, kleine stamhoofdjes. De Marokkaanse garde in de Nederlandse literatuur’, in: NRC Handelsblad, 9 maart 2001. |
Haraway, D. (1989), Primate Visions. Gender, Race, and Nature in the World of Modern Science. New York etc., Verso. |
Helman, A. (1928), Mijn aap schreit. Een korte roman. Utrecht, De gemeenschap. |
Helman, A. (1948), Waarom niet. Amsterdam, Querido. |
Helman, A. (1953), Mijn aap lacht. Amsterdam, Amsterdamsche Boek- en Courantmij. |
Janson, H.W. (1952), Apes and Ape Lore in the Middle Ages and the Renaissance. Londen, The Warburg Institute, University of London. |
Jensen, S. (2000), ‘Ecce simius! Over Mijn aap schreit van Albert Helman’, in: Nederlandse Letterkunde (1), 62-85. |
Jensen, S. (2002), Waarom vrouwen van apen houden. Een liefdesgeschiedenis in cultuur en wetenschap. Amsterdam, Bert Bakker. |
Kempen, M. van (1995), ‘De creatieve contestatie van een gladde aap. Mijn aap lacht van Albert Helman’, in: Oso 14 (1) 8-22. |
Kempen, M. van (1998a), ‘Albert Helman’, in: Kritisch Literair Lexicon 71, 1-20. |
Kempen, M. van (1998b), Kijk vreesloos in de spiegel. Albert Helman 1903-1996. Notities, nota's, noteringen. Haarlem, In de Knipscheer. |
Kempen, M. van (1999), ‘Caliban met welgevulde boekentas. Albert Helman als indiaan in de diaspora?’, in: Armada 16, 45-53. |
| |
| |
Kempen, M. van (2002), Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Paramaribo, Okopipi, deel IV. |
Sleiffer, D. (2001), ‘Voorwaartse vlucht uit het allochtonenhoekje’, in: Trouw, 14 maart 2001. |
Verre, T. van (1980), Tony van Verre ontmoet Albert Helman. Uit het leven van een dwarsliggende Indiaan. De Gooise Uitgeverij, Bussum. |
Schenkeveld-van der Dussen, M.A. (hoofdred.) (1993), Nederlandse literatuur. Een geschiedenis. Groningen, Martinus Nijhoff Uitgevers. |
| |
7. Balinese dansen in Nederland: sprookje of pure kunst?
| |
| |
Amstel, P. van (1995), ‘Inleiding’, in: Geluiden van overzee. Nederlandse muziek van tropische bodem. Hilversum, Volharding/printshop, 3-10. |
Arntzenius, L.M.G. (1931), ‘De muziek van den gamelan’, in: De Telegraaf, 7 juni 1931. |
Bloembergen, M. (2000), ‘Parfum Paris in Bali’, in: Feit en Fictie, 48-66. |
Bloembergen, M. (2002), De koloniale vertoning. Nederland en Indië op de wereldtentoonstellingen (1880-1931). Amsterdam, Wereldbibliotheek. |
Bijl, T. van der (1931), ‘De muziek’, in: De Tijd, 9 juni 1931. |
Ginkel, R. van (1997), ‘Contra dancing, pro contradans. Cultuurpolitiek en ideologie in Nederland, ca. 1918-1955’, in: Etnofoor 10, 174-207. |
Jaap Kunst Archief, Amsterdam. Inv. nr. 126; correspondentie. |
Hannema, F. (1931), ‘Kunstenaar en Gemeenschap’, in: De Muziek, 76-84. |
Huizinga, J. (1928), ‘Klank die wegsterft’. In: De Gids I, 117-123. |
Kunst, J. (1931), ‘Et tu Matthee’, in: De Gids IV, 268-277. |
‘Oost & West. (1932), ‘De twee muzieken’, in: Djawa 16, 149-151. |
Kunst, J. en C.J.A. Kunst-van Wely (1925), De toonkunst van Bali. Weltevreden, Kolff en Co. |
Picard, M. (1990), ‘“Cultural tourism” in Bali: cultural performances as tourist attraction’, in: Indonesia 49, 37-74. |
Picard, M. (1996), Bali. Cultural tourism and touristic culture. Singapore, Archipelago Press. |
Poeze, H. (met bijdragen van C. van Dijk en I. van der Meulen) (1986), In het land van de overheerser. I. Indonesiërs in Nederland 1600-1950. Dordrecht, Foris Publications. |
Pollmann, T. (1990), ‘Magaret Mead's Balinese: the fitting symbol of the American dream’, in: Indonesia 49, 37-74 |
Rapport der regeeringscommissie inzake het dansvraagstuk. (1931), 's-Gravenhage, Algemene Landsdrukkerij. |
Robinson, G. (1995), The dark side of paradise. Political violence in Bali. Ithaca/New York, Cornell University Press. |
| |
| |
Roon, M. van (1995), ‘Jaap Kunst, government musicologist. An unusual incident in the colonial political history of the Netherlands-East-Indies’, in: W. van Zanten en M. van Roon (red.) (1995), OIDEION 2. Leiden, CNWS Publications, 63-85. |
Said, E. (1978), Orientalism. New York/Londen, Penguin Books. |
Said, E. (1993), Culture and Imperialism. Londen, Vintage. |
Schulte Nordholt, H. (1994), ‘The making of traditional Bali’, in: History and Anthropology 8, 89-127. |
Vermeulen, M. (1931), ‘Achter de noten’, in: De Gids III, 272-277. |
Vermeulen, M. (1931), ‘Hic et nunc, Jacobe’, in: De Gids IV, 278-284. |
Vickers, A. (1989), Bali: a paradise created. Berkeley, Rongwood. |
Vos, J. (2001), ‘Gemeenschapszang als ideologisch bindmiddel’, in: L.P. Grijp e.a. (red.) (2001), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam, Amsterdam University Press/Uitgeverij Pelckmans/Meertens Instituut/Koninklijke Vereeniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis. 582-589. |
Werumeus Buning, J.W.F. (1924), ‘Over danskunst’, in: De Socialistische Gids IX, 344-362. |
Werumeus Buning, J.W.F. (1926), Dansen en danseressen. Amsterdam, Em. Querido's Uitgeversmaatschappij. |
Werumeus Buning, J.W.F. (1931), ‘Balineesche danskunst. Een sprookje van muziek en dans’, in: De Groene Amsterdammer, 13 juni 1931. |
Werumeus Buning, J.W.F. (1931), ‘Balineesche volksdansen. Onbewuste kunst’, in: De Telegraaf, 7 juni 1931. |
Werumeus Buning, J.W.F. (1924), ‘Balineesche kunstavond in het Concertgebouw. Het paradijs van den dans’, in: De Telegraaf, 9 juni 1931. |
Wouters, C.A.T.M. (1999), Ongewenschte muziek. De bestrijding van jazz en moderne amusementsmuziek in Duitsland en Nederland 1920-1945. Diss. Universiteit van Amsterdam. Amersfoort, Wilco. |
| |
8. ‘Vreemdelingen’ in de Nederlandse film van de jaren dertig
Berger, L. (1953), Wir sind vom gleichen Stoff, von dem Träume sind. Tübingen, R. Wunderlich. |
Jaarverslagen en ‘Maandelijkse Mededelingen’ van de Nederlandse Bioscoopbond in de jaren dertig. Amsterdam, Bioscoopbond. |
Dibbets, K. en F. van der Maden (red.) (1982), Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940. Weesp, Het Wereldvenster. |
Dittrich van Weringh, K. (1987), Der niederländische Spielfilm der dreißiger Jahre und die deutsche Filmemigration (incl. filmografie van de 37 Nederlandse speelfilms). Amsterdam, Rodopi. |
| |
| |
Dittrich, K. en H. Würzner (red.) (1982), Die Niederlande und das deutsche Exil 1933-1940. Königstein, Athenäum. |
Dittrich, K. ‘Kunstenaars in het Hitler tijdperk’ (1984), in: Het oog in 't zeil, jrg. 1, afl. 4. |
Michman, D. (1982), ‘Die jüdische Emigration und die Niederländische Reaktion zwischen 1933 und 1940’, in: K. Dittrich en H. Würzner (red.) (1982). |
Ministerie van Binnenlandse Zaken. Keuringsrapporten van de Nederlandse speelfilms uit de jaren dertig. Archief. Den Haag. |
Nederlands Filmmuseum Amsterdam. Archief. |
Ophüls, M. (1959), Spiel im Dasein. Eine Rückblende. Saarbrücken, Quiesser. |
Roon, G. van. (1982), ‘Die Politik der niederländischen Regierung gegenüber Hitler Deutschland 1933-1940’, in: K. Dittrich en H. Würzner (red.) (1982). |
Zuckmayer, C. (2002), Geheimreport. Göttingen, Wallstein. |
| |
9. Nederland en de exilliteratuur
| |
| |
Augustin, E. (1977), ‘Eine Grenzüberschreitung und kein Heimweh’, in: Würzner (1977), 33-44. |
Beutel, H. en A.B. Hagin (red.) (1995), Irmgard Keun. Zeitzerugen, Bilder und Dokumente erzählen. Köln, Emons. |
Boltendal, R. (1965), Boekmakers. Portretten van uitgevers. Amsterdam, Moussault. |
Braat, L.P.J. (1966), Omkranste hiaten. Levensherinneringen. Amsterdam, Moussault. |
Bronsen, D. (1974), Joseph Roth. Eine Biographie. Köln, Kiepenhauer & Witsch. |
Dunk, H.W. von der (1994), ‘Die Niederlande und das deutsche Exil’, in: Würzner en Kröhnke (1994), 31-38. |
Eckert, B. (red.) (1993), ‘Exil in den Niederlanden in Literatur, Berichten und Briefen’, in: Wende, 23-80. |
Haasse, H.S. (1967), ‘In memoriam Alice von Eugen-van Nahuys’, in: De Uitgever. Maandblad van de Nederlandse Uitgeversbond, 47, 3, 86-87. |
Häntzschel, H. (2001), Irmgard Keun. Reinbek bei Hamburg, Rowohlt. |
Henkes, B. (1995), Heimat in Holland. Duitse dienstmeisjes 1920-1950. Amsterdam, Babylon-De Geus. |
Hipp, H. (1996), ‘Elisabeth Augustin, tussen twee culturen’, in: Ons Erfdeel, 39, 1, 93-103. |
Jong, M.J.G. de (1993), ‘18 januari 1934: Het weekblad De nieuwe eeuw publiceert een gedicht van Ed. Hoornik over de terechtstelling van Marinus van der Lubbe. Literatuur en engagement in de jaren dertig’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (hoofdred.) (1993): Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Groningen, Nijhoff. |
Kesten, H. (1959), Meine Freunde die Poeten. München, Kindler. |
Kesten, H. (1964), Deutsche Literatur im Exil. Briefe europäischer Autoren 1933-1949. Wenen et al., Kurt Desch. |
Keun, I. (1983), ‘Bilder aus der Emigration’, in: Keun (1983), Wenn wir alle gut wären. Köln, Kiepenheuer en Witsch, 129-157. |
Keun, I. (1983), ‘Gedichte aus der Emigration’, in: Keun (1983), Wenn wir alle gut wären. Köln, Kiepenheuer en Witsch, 158-167. |
Kreis, G. (1984), Frauen und Exil. Dichtung und Wirklichkeit. Düsseldorf, Claassen, 1984. |
Kreis, G. en M.S. Strauss (red.) (1990), Irmgard Keun: Ich lebe in einem wilden Wirbel. Briefe an Arnold Strauss 1933 bis 1947. München, Deutscher Taschenbuch Verlag. |
Kreis, G. (1991), ‘Was man glaubt, gibt es’. Das Leben der Irmgard Keun. Zürich, Arche. |
Landshoff, F.H. (1991), Amsterdam, Keizersgracht 333. Amsterdam, Querido Verlag. Erinnerungen eines Verlegers. Mit Briefen und Dokumenten. Berlijn/Weimar, Aufbau. |
Langkau-Alex, U. (1994), ‘“Naturally, many things were strange but I could adapt”: Women Émigrés in the Netherlands’, in: S. Quack (red.) (1994), Between Sorrow and Strength. Women Refugees of the Nazi Period. Cambridge (Mass.), Cambridge University Press, 97-119. |
| |
| |
Langkau-Alex, U. (1994), ‘Asyl- und Exilpraxis in den Niederlanden’, in: Würzner en Kröhnke (1994) 69-94. |
Lademacher, H. (1994), ‘Deutschland und die Niederlande 1933-1940 - Ambivalenz einer Beziehung’, in: Würzner en Kröhnke (1994) 39-52. |
Mann, K. (1981), Der Wendepunkt. Ein Lebensbericht. München, Ellermann. |
Marchlewitz, I. (1999), Irmgard Keun. Leben und Werk. Würzburg, Königshausen en Neumann. |
Michman, D. en U. Langkau-Alex (1981), ‘Het Nederlandse vluchtelingenbeleid 1933-1940. Chronologie’, in: Würzner en Dittrich (1981) 274-277. |
Moore, B. (1986), Refugees from Nazi Germany in the Netherlands, 1933-1940. Dordrecht, Nijhoff. |
Nussbaum, L. (1991), ‘Verliebt in Holland: ein wichtiges und wechselndes Verhältnis in Georg Hermanns reiferen Jahren’, in: S. Onderdelinden (red.), Interbellum und Exil. Amsterdam/Atlanta, Rodopi, 181-198. |
Querido, A., A. Donker en Th. Wink (1955), Emanuel Querido. De mens, de schrijver, de uitgever. Amsterdam, Querido. |
Roloff, G. (1997), ‘Irmgard Keun - Vorläufiges zu Leben und Werk’, in: Würzner (1977), 45-68. |
Schaepdrijver, S. de (1997), De Groote Oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Amsterdam/Antwerpen, Atlas. |
Schoor, K. (1992), Verlagsarbeit im Exil. Untersuchungen zur Geschichte der deutschen Abteilung des Amsterdamer Allert de Lange Verlages 1933-1940. Amsterdam/Atlanta, Allert de Lange/Rodopi. |
Sötemann, G. (1960), Singel 262. Vijfenveertig seizoenen. Amsterdam, Amsterdamse Boek- en Courantmaatschappij/Querido's Uitgeversmaatschappij. |
Sötemann, A.L. (1990), Querido van 1915 tot 1990. Een uitgeverij. Amsterdam, Querido. |
Vogel, M. (1999), ‘Trivialität in der deutschen und niederländischen Zwischenkriegsliteratur oder Wie brauchbar sind traditionelle Wertungskategorien der Literaturgeschichtsschreibung?’ in: Ch. Caemmerer e.a. (red.) (1999), Autorinnen in der Literaturgeschichte. Konsequenzen der Frauenforschung für die Literaturgeschichtsschreibung und Literaturdokumentation. Osnabrück, Zeller. 117-131. |
Wende, F. (red.) (1993), Deutsche Literatur im Exil in den Niederlanden. Eine Ausstellung des Deutschen Exilarchivs 1933-1945 in der Deutschen Bibliothek. Frankfurt am Main et al., Die Deutsche Bibliothek. |
Würzner, M.H. (red.) (1977), Zur deutschen Exilliteratur in den Niederlanden 1933-1940. Amsterdam, Rodopi. |
Würzner, H. en K. Dittrich (red.) (1982), Nederland en het Duitse Exil 1933-1940. Amsterdam, Van Gennep. |
Würzner, H. (1994), ‘Deutsche Literatur im Exil in den Niederlanden’, in: Würzner en Kröhnke (1994) 11-30. |
Würzner, H. en K. Kröhnke (red.) (1994), Deutsche Literatur im Exil in den Niederlanden 1933-1940. Amsterdam/Atlanta, Rodopi. |
| |
| |
| |
10. De internationale wortels van de Nederlandse danskunst
Bank, W., J. Kassies et al. (1977), Sonia Gaskell. Twee videobanden. Amsterdam, Theaterschool. |
Boswinkel, W., D. Koning en J. Schultink (1858), Het Nederlands Ballet, Haarlem-Antwerpen, Gottmer & Film Books. |
Brummelen, Y.v. (1995), Lili Green 1885-1977. Amsterdam, International Theatre & film books. |
Buys, C., K. Klein, en Y. Scholten (2001), Hoor Haar. Vara-radioprogramma 13 december 1982. |
Kurth, P. (2001), Isadora. The sensational Life of Isadora Duncan. Londen, Time Warner Books. |
Nicolai, C. samenst. (1966), Het Nationale Ballet met Sonia Gaskell. Hilversum, AVRO, 1 videoband. |
Schaik, E. van (1981), Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse Theaterdans. Haarlem, De Haan. |
Suèr, H. en J. Meurs (1997), Geheel in de geest van Wagner. De Wagnervereeniging in Nederland 1883-1959, Amsterdam, Theater Instituut Nederland. |
Weetering, C. v.d. en L. Utrecht (1977), Sonia Gaskell. ‘Geloof in wat je danst’. Zutphen, De Walburg Pers. |
| |
| |
| |
11. ‘Ontaarde kunst’ in Nederland
Bons, J. (1974), ‘De nieuwe kunstschool van Paul Citroen’, in: K. Loeb (1974), Paul Citroen en het Bauhaus. Utrecht/Antwerpen, Bruna. |
Beckmann, M. (1952), Tagebücher 1940-1950. 7 mei 1940. München, Piper. |
Beckmann, Max (1977) Max Beckmann, Aquerelle und Zeichnungen 1903-1950.. Catalogus Tentoonstelling. Kunsthalle Bielefeld, Kunsthalle Tübingen, Städtische Galerie im Städelischen Kunstinstituut. Frankfurt/M, 10 oktober 1977-21 mei 1978, nr. 187. |
Beckmann, M. (1981), ‘Über meiner malereien’, in: Triptieken Max Beckmann. Catalogus tentoonstelling 23 januari - 8 maart 1981. Stedelijk Museum Amsterdam. |
Engels, M.T. (1966), Campendonk als Glasmaler. Krefeld, s.n |
Gerd Arntz (1976), Catalogus tentoonstelling. Haags Gemeente Museum, Nijmegen. |
Gropius, W. (1924), ‘Kunst und Technik, eine neue Einheit’, in: Vivos Voco. IV. |
Heinrich Campendonk (1972), Catalogus tentoonstelling. Inleiding van J. Harten, bijdragen van Th. Däubler, M.T. Engels, e.a. Städtisches Kunsthalle, Düsseldorf, 12 december 1972-21 januari 1973. |
Helms, D. (red.) (1976), Friedrich Vordemberge-Gildewart, Schriften und Vorträge. St. Gallen, Erker. |
Hinz, B. (1975), Malerei im deutschen Faschismus. München, Henser. |
Hofkamp, J. en E. van Uitert (1980), ‘De Nieuwe Kunstschool’, in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 31. |
Jaffé, Hans Ludwig (1970), De verboden muze (1970), Catalogus tentoonstelling. Joods Historisch Museum. 16 april-15 juni 1970, 31. Amsterdam, Stadsdrukkerij. |
Spruit-Ledeboer, M.G. (1976), ‘Nederlandsche ceramiek 1900-1975. De verzameling Regnault’, in: het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek. Amsterdam/ Assen, Allert de Lange/Van Gorcum. |
Straten, H. van (1963), Hendrik Nicolaas Werkman, de drukker van het paradijs. Amsterdam, Meulenhoff. |
Theo Ortmann (1967), Catalogus tentoonstelling. Städtisches Kunsthaus, Bielefeld 15 april-21 mei 1967. |
| |
| |
| |
12. Herinneringsliteratuur en ‘postherinneringen’ eerste en tweede generatie Indische schrijvers.
| |
| |
Bal, M. (1999), ‘Verhalende teksten’, in: Over literatuur. Muidenberg, Coutinho, 147-175. |
Beekman, E.M. (1996), Troubled Pleasures. Dutch Colonial Literature from the East Indies, 1600-1950. Oxford, Clarendon Press. |
Bloem, M. (1983), Geen gewoon Indisch meisje. Haarlem, In de Knipscheer. |
Birney, A. (red.) (1998), Oost-Indische inkt. 400 jaar Indië in de Nederlandse letteren. Amsterdam/Antwerpen, Contact. |
Birney, A. (2001), Yournael van Cyberney: Internetinkt van Alfred Birney, uitgebreid met de top-1000 van de Indische bellettrie. Haarlem, In de Knipscheer. |
Bogaerts, E. (2000), ‘Tussen tekst en herinnering: Maria Dermoûts Java's’, in: Indische letteren. Themanummer Maria Dermoût. 15, afl. 2, 50-67. |
Boon, S. (1993), ‘Geworteld in Indië’, in: Pasarkrant, 1, 6-7. |
Boon, S. (1994), ‘Nogmaals, maar nu anders’, in: Bert Paasman e.a. (red.) Tjalie Robinson, de stem van Indisch Nederland. Den Haag, Stichting Tong Tong, 128-139. Zie ook: http://home.planet.nl/~siemboon/indo.htm. |
Captain, E. (2002), Achter het kawat was Nederland. Indische oorlogservaringen en herinneringen 1942-1995. Kampen, Kok. |
Dermoût, M. (1959), Nog pas gisteren. Amsterdam, Querido/De salamander. |
Dermoût, M. (1970), Verzameld werk. Den Haag/Antwerpen, De Nederlandse boekenclub. |
D'Haen, T. (red.) (2002), Europa Buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. Amsterdam, Bert Bakker, 7-159. |
Dirkse-Balhan, A. (2000), ‘Een web van verwijzingen. “De juwelen haarkam” van Maria Dermoût’, in: Indische letteren, themanummer Maria Dermoût. 15, afl. 2, 83-95. |
Dis, A. van (1983), Nathan Sid. Amsterdam, Meulenhoff. |
Ellemers, J.E. en R.E.F. Vaillant (1985), Indische Nederlanders en gerepatrieerden. Muiden, Coutinho. |
Freriks, K. (2000), Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût 1888-1962. Amsterdam, Querido, 2000. |
Goedegebuure, J. (1983), ‘De nauwe kloof tussen wal en schip’, in: Haagse Post, 30 april 1983. |
| |
| |
Greshoff, J. (1957), ‘Maria Dermoûts nieuwe bundel “De juwelen haarkam”’, in: Het Vaderland, 3 augustus 1957, gecit. in: Dirkse-Balhan (2000, 88). |
Haasse, H. (1948), Oeroeg. Amsterdam, Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels. |
Hirsch, M. (1997), Family frames: photography, narrative and postmemory. Cambridge, Cambridge University Press. |
Holman, T. (2001), Het blijft toch familie. Amsterdam, Nijgh en Van Ditmar. |
Hylkema, H. en J. van der Velde (1993), Oeroeg. Utrecht, Het Nederlands scenario. |
Baay, Reggie, ‘Zes jaar Indische letteren (1986-1991): verleden en toekomst’, in: Indische Letteren (1992). Afl. 7, 4. |
Indische Letteren. (1999). afl 14, 2. |
Kousbroek, R. (1992), Het Oostindisch kampsyndroom. Amsterdam, Meulenhoff. |
Kousbroek, R. (1993), ‘Hella Haasse en haar geboorteland. Een Indisch meisje’, in: NRC Handelsblad, 9 april 1993. |
Kousbroek, R. (1994), ‘Nogmaals Tjalie Robinson’, in: B. Paasman e.a. (red.), Tjalie Robinson, de stem van Indisch Nederland. Den Haag, Stichting Tong Tong, 69-80. Niet integraal verschenen in Vrij Nederland, 2 juli 1994. |
Kousbroek, R. (1995), Terug naar Negri Pan Erkoms. Amsterdam, Meulenhoff. |
Leest, W. van (1989), ‘Marion Bloem worstelt met het Indo-verleden: Nieuwe roman te fragmentarisch’, in: De stem, 28 oktober 1989. |
Locher-Scholten, E. (1995), ‘Verwerking en koloniaal trauma - Balans van begrippen’, in: Bzzlletin Themanummer Nederland en Nederlandsch-Indië, 25, afl. 228, 3-9. |
Lucebert (1949), ‘Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia. Zondag 19 december 1948’, in: Reflex, Orgaan van de experimentele Groep Holland 2. |
Nieuwenhuys, R. (1972), Oost-Indische spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven, vanaf de eerste jaren der Compagnie tot op heden. Amsterdam, Querido. |
Pattynama, P. (1994), ‘Oorden en woorden. Over rassenvermenging, interetniciteit en een Indisch meisje’, in: Tijdschrift voor vrouwenstudies 57, 35-45. |
Pattynama, P. (1998), ‘Secrets and Danger: Interracial Sexuality in Louis Couperus's The Hidden Force and Dutch Colonial Culture around 1900’, in: Clancy-Smith, J. en F. Gouda (red.), Domesticating the Empire: Race, Gender, and Family Life in French and Dutch Colonialism. Charlottesville/Londen, University Press of Virginia, 84-107. |
Robinson, T. (1948), ‘Nogmaals Oeroeg’, in: Orïentatie, 9 juni 1948, herdrukt in: Pasarkrant, november 1993. |
Seriese, E. (1997), ‘Wie dit lees is gek. Het Indische na Indië’, in: W. Willems, R. Raben, E. Seriese, L. van der Linden en U. Bosma (red.), Uit Indië geboren. Vier eeuwen familiegeschiedenis. Zwolle, Waanders Uitgevers. 199-209. |
Stam, L. en B. Manschot (1972), ‘De Hueting-affaire’, in, Massacommunicatie. 1, afl. 1, 3-16. |
Thiam, M.H. (2000), ‘Een wereld vol geesten. Het Molukse animistische volksgeloof in De Tienduizend Dingen’, in: Indische letteren. Themanummer Maria Dermoût. 15, afl. 2, 68-82. |
Timmerije, A. (2002), Indisch zwijgen. Prometheus, Amsterdam. |
Visser, H. (1992), Indië in Holland. Amsterdam, De Bijenkorf. |
| |
| |
Vree, F. van (1999), ‘“Onze gemartelde bruid” De Japanse bezetting van Indonesië in Nederlandse films en documentaires’, in: Beelden van de Japanse bezetting van Indonesië. Persoonlijke getuigenissen en publieke beeldvorming in Indonesië, Japan en Nederland. Zwolle/Amsterdam, Waanders Uitgevers/Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, 202-217. |
Willems, W. en A. Cottaar (1984), Indische Nederlanders. Een onderzoek naar beeldvorming. Den Haag, Moesson. |
Willems, W. (2001), De uittocht uit Indië 1945-1995. De geschiedenis van de Indische Nederlanders. Amsterdam, Bert Bakker. |
Withuis, J. (1994), ‘Het verhaal van de een en het zwijgen van de ander. Nationale feestrok, nationale verwerking en de sociologie van de late gevolgen van de Tweede Wereldoorlog’, in: Vier wijzen van omzien. Hulpverlening aan oorlogsgetroffenen in perspectief. Assen, Van Gorcum/Centrum '45, 46-64. |
Woude, J. van der (1973), Maria Dermoût. De vrouw en de schrijfster. Den Haag, Nijgh en Van Ditmar. |
Young, J. (1993), The Texture of Memory. Holocaust Memorials and Meaning. New Haven/Londen, Yale University Press. |
Zonneveld, P. van (2002), ‘Indische literatuur van de twintigste eeuw’, in: T. D'Haen (red.), Europa Buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. Amsterdam, Bert Bakker, 133-159. |
| |
13. De ommezwaai van een zwarte acteur op het Nederlands toneel
| |
| |
Albach, B. (1982), ‘Weerklank van het Duitse toneel in Nederland’, in: K. Dittrich, P. Blom en F. Bool (red.) (1982). |
Arocha, J. (1999), Ombligados de Ananse; Hilos ancestrales y modernos en el Pacífico colombiano. Bogotá, Universidad Nacional de Colombia-CES. |
Bergh, H. van den (1970), ‘Weinig kansen voor negeracteur’, in: Het Parool, 7 december 1970. |
Botman, M., N. Jouwe en G. Wekker (red.) (2001), Caleidoscopische visies. De zwarte, migranten- en vluchtelingen- vrouwenbeweging in Nederland. Amsterdam: Koninklijk Instituut voor de Tropen. |
Buschman, M. (1998), ‘Wat hebben we gelachen! Het bruisende leven van Otto Sterman’, in: Onvoltooid verleden, 1998, nr. 2. |
Claassen, J. en J. Brouwer (z.j.), ‘De zwerftocht van Donald Jones’, in: Ons Amsterdam, 48, 11. |
Dittrich, K., P. Blom en F. Bool (red.) (1982), Berlijn-Amsterdam 1920-1940, wisselwerkingen. Amsterdam, Quirido's Uitgeverij. |
Faber, J. (1939), ‘De neger en het tooneel’, in: Ons Tooneel, oktober 1939. |
Fortgens, Gui (1969), ‘De nieuwe baas van Teleac. A.A. Sterman bekent pittig kleur en looft de luiheid’, in: TeleVizier 1969 (datum onbekend). |
Gagliostri (1853), ‘De Negerhut’, in: De Telegrafist, 2 april 1853. |
Groeneboer, J. en H. Berg (red.) (1995), ...Dat is de kleine man...100 jaar joden in het Amsterdamse amusement, 1840-1940. Amsterdam/Zwolle, Joods Historisch Museum/Waanders. |
Groeneboer, J. (2001), ‘Passagieren op de Zeedijk’, in: Ons Amsterdam, november 2001. |
Heide, A. van der (1996), ‘Bloedverwanten: Otto en Ann-Margareth’, in: HP/De Tijd, 26 april 1996. |
Hoving, Isabel en Gabbi Mesters (2001), ‘Een vrouw die danst in de regen. Strategieën van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen in literatuur, theater en film’, in: Maayke Botman, Nancy Jouwe en Gloria Wekker (red.), Caleidoscopische visies. Amsterdam, Koninklijk Instituut voor de Tropen. |
Hughes, Langston (1922), Negro. (Onbekende vertaling in archief Otto Sterman.) |
Ingen, Dries van (1982), ‘Bloed en bodem van de Papalagi’, in: NRC Handelsblad, 5 juni 1982. |
Jansen van Galen, J. (2000), Hetenachtsdroom. Suriname, erfenis van de slavernij. Amsterdam/Antwerpen, Contact. |
Jong, A.M. de (z.j.), Amsterdam bij nacht. Schetsen. Amsterdam. |
Klöters, J. (1987), 100 jaar amusement in Nederland. 's-Gravenhage, Staatsuitgeverij. |
Leeuwen, Ko van (1985), ‘Otto Sterman vijftig jaar toneelspeler’, in: Haarlems Dagblad, 23 november 1985. |
Loggem, M. van (1956), Meesters der negervertelkunst. Amsterdam, Meulenhoff. |
Maduro, E. (1986), ‘Nos a bai Ulanda - Antillianen in Nederland 1634-1954’, in: Meel, P. (1999), Tussen autonomie en onafhankelijkheid; Nederlands-Surinaamse betrekkingen 1954-1981. Leiden, KITLV Uitgeverij. |
Oostindië, G. en E. Maduro (red.) (1986), In het land van de overheerser II: Antillianen en Surinamers in Nederland 1634 / 1667-1954. Dordrecht, Foris Publications. |
Openneer, H. (1994), ‘Annie Sterman’, in: NJA-Bulletin, december 1994. |
| |
| |
Paasman, A.N. (1984), Reinhart: Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting. Diss. Universiteit van Amsterdam. |
Pleij, S. (1999), ‘Ik ben een vreemd ding’, in: De Groene Amsterdammer, 23 juni 1999. |
Rossem, M. van (1992), ‘Bloedverwanten: Donald en John Jones’, in: HP/De Tijd, 16 oktober 1992. |
Smeets, M. (1988), ‘De volhouder’, in: Man, mei 1988. |
Otto Sterman (1957), ‘Open brief aan Wim Kan’, in: Het Parool, 3 april 1957; Het Vrije Volk, 29 maart 1957. |
Sterman, O. (1989), ‘De muziekweken waren onvergetelijke tijden’, in: Herinneringen aan 70 jaar AG. Uitgegeven ter gelegenheid van de Vereniging Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers 1919-1989. Zeewolde, |
Vuijsje, H. (1986), Vermoorde onschuld. Etnisch verschil als Hollands taboe. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker. |
Weldon Johnson, James (1927), God's trombones. New York, Viking Press |
Wilbrink, Maurice (1993), ‘Donald Jones is kwaad: “Racisten moet je een ram geven”’, in: Haarlems Dagblad, 20 maart 1993. |
Winter, Nicolaas Simon van (1774), Monzongo, of de koningklyke slaaf, Amsterdam, by Pieter Meijer |
Zoete, F.W. de (1990), ‘Een gezonde kleur’, in: Hervormd Nederland, 5 mei 1990. |
Krantenknipsels van Theater Instituut Nederland, Archief Otto Sterman en Archief Prins Kaya (bij auteur). |
| |
14. ‘Mar alles swijde...’
| |
| |
Abongra (1952), ‘It bosk’, ‘Forjit it net...’ (gedichten; vert. A. Wadman), in: De Tsjerne. Litterair Tydskrift, IX, jrg. 7, 293. |
Bergstra, F. (1946), ‘Problemen om it Fryske folkskarakter’, in: De Tsjerne. Litterair Tydskrift, XI, jrg. 1, 298-310. |
Brouwer, J.H., J. Haantjes en P. Sipma (red.) (1966), Gysbert Japicx Wurken. Bolsward, A.J. Osinga N.V. |
Brouwer, J.H. (1958), ‘Wandeling door de Friese lettertuin’, in: J.H. Brouwer (red.), Encyclopedie van Friesland. Amsterdam/Brussel, Elsevier. |
Bruma, E. (1952), ‘De Fûke’ (vert. D.A. Tamminga), in: De Tsjerne. Litterair Tydskrift no. IX jrg. 7, 276-287. |
Folkertsma, E.B., F. Schurer, M. Sikkema, D.A. Tamminga en A. Wadman (red.) (1952), De Tsjerne. Litterair tydskrift, IX, jrg. 7. Dokkum, Fa. J. Kamminga. |
Gysbert J. (1966 [oorspr. 1668]), ‘Reamer en Sape’, in: J.H. Brouwer et.al. (1966), 54-62. |
Hoefte, R. en P. Meel, (red.) (2001), 20th Century Suriname. Continuities and Discontinuities in a New World Society. Kingston/Leiden, Ian Randle Publishers/KITLV. |
| |
| |
Meel, P. (1999), Tussen autonomie en onafhankelijkheid. Nederlands-Surinaamse betrekkingen 1954-1961. Leiden, KITLV Uitgeverij. |
Neck-Yoder, H. van (2001), ‘“Yu gowtu kankan”. Treasures, Translators and Tricksters. Twentieth Century Literature from Suriname’, in: R. Hoefte en P. Meel, T. Oppewal en P. Boorsma (1994), Spiegel van de Friese poëzie van de zeventiende eeuw tot heden. Amsterdam, Meulenhoff. |
‘Wurd foarof’, in: De Tsjerne. Litterair Tydskrift, IX, jrg. 7, 257, (1952). |
Sedney, J. (1952), ‘It stribjen fan “Wie Eegie Sanie”’ in: De Tsjerne. Litterair Tydskrift, IX, jrg. 7, 289-293. |
Voorhoeve, J. (1952), ‘In puber fan sawn’ (vert. D.A. Tamminga), in: De Tsjerne. Litterair Tydskrift, IX jrg. 7, 268-272. |
| |
15. Een artistiek bemiddelaar tussen Nederland en Suriname
Abegg, L. (1998), Erwin de Vries, beeldhouwer, schilder/ Erwin de Vries, sculptor, painter. 50-jarig jubileum/50th anniversary 1998-1948 Suriname-Nederland. Eigen beheer. |
Bertheux, M. (1999), Culturele diversiteit in Nederlands musea: 32 interculturele projecten 1994-1998. Amsterdam, Mondriaan Stichting. |
Binnendijk, C. van en P. Faber (2000), Beeldende kunst in Suriname - de twintigste eeuw. Amsterdam, KIT Publishers. |
Bruijn, M. de (2000), ‘Jonge schilders in Suriname’, in: Tableau. Fine arts magazine. 22, 3, 89-95. |
Dokter, B. en C. van Lakerveld (red.) (1996), Een kunstolympiade in Amsterdam. Reconstructie van de tentoonstelling D.O.O.D 1936. Zwolle/Amsterdam, Waanders Uitgevers i.s.m. Gemeentearchief Amsterdam. |
Boen, T. (1977), ‘Nola Hatterman vertelt’, in: Famiri. Maandblad voor Surinamers in Nederland, 1, 6. |
Hatterman, N. (1957), ‘Beeldende kunst in Suriname’, in: Culturele activiteit in Suriname, beginselen, feiten en problemen. Paramaribo, Stichting Cultureel Centrum Suriname. |
Hatterman, N. (1968), Brief aan Judith de Kom, 12-6-1968. Archief Vereniging Ons Suriname. |
Hatterman, N. (1975), Beeldende kunst in Suriname. Paramaribo, Bolivar Editions, 28. |
Jansen van Galen, J. (1996), ‘Het blanke masker van Nola Hatterman. Twintig jaar beeldende kunst in Suriname, een expositie in het Stedelijk Museum’, in: Het Parool, 14 december 1996, 43. |
Jansen van Galen, J. (2000), Hetenachtsdroom-Suriname. Erfenis van de slavernij, Amsterdam, Contact. |
Havelaar, J. (1919), Jan Sluijters. Afbeeldingen naar zijn oeuvre, uitgegeven in het jaar 1919 met een voorrede van Just Havelaar. Amsterdam, Uitgeversmaatschappij De hooge brug. |
Juffermans, J. en N. Bakker (1981), Jan Sluijters, schilder. Mijdrecht, Tableau. |
Kagie, R. (1989), De eerste neger. Houten, Het Wereldvenster. |
Knuttel, G. (1937), Jan Sluijters, een beschouwing over zijn werk. Den Haag, Kunsthandel G.J. Nieuwenhuizen. |
| |
| |
Landbrug, C. (1981), Bandopname van ongepubliceerd interview met Nola Hatterman, archief Vereniging Ons Suriname. |
Leviticus, W. (1951), ‘Weerzien met Nola Hatterman. Tussen leed en laaiende levensvreugde’, in: Elseviers Weekblad, 28 april 1951. |
Linden, F. van der (1996), ‘Geloof, dood en liefde. Interview met Rudi Fuchs’, in: NRC Handelsblad 2 november 1996. |
Mededelingenblad van de Vereniging Ons Suriname, november 1950; juni 1951. |
Meijer, E. (1985), Farawe Acht kunstenaars van Surinaamse oorsprong. Heusden, Aldus Uitgevers. |
Moedig, P. (1989), Folder bij tentoonstelling Surinaamse kunstenaars die in Amsterdam wonen en werken. Ter gelegenheid van zeventig-jarig bestaan van de Vereniging Ons Suriname. Archief VOS. |
Nauta, M. (1945), Kunst in vrijheid. Catalogus tentoonstelling Kunst in vrijheid. Amsterdam, Rijksmuseum. September-oktober 1945. |
Niemel, B. en R. van Broekhoven (1982), ‘Weg uit Nederland’. Interview met Nola Hatterman, VPRO radio 24 oktober 1982. |
Ottes, L. (1999), Nola Hatterman. Haar leven en werk. Doctoraalscriptie Kunstgeschiedenis, Nijmegen. |
Rijkaard, C. (1991), ‘De besten, de rijken, de top’, in: Dignity, november 1991. |
Rooij, F. de (1997), ‘Verslaafd aan de mens’, in: Contrast. Weekblad over de multiculturele samenleving, 4, 34, 10-11. |
Söhngen, K. (1999), ‘Nola (Hendrika Petronella) Hatterman. Amsterdam 1899-Brokopondo 1984’, in: C. Blotkamp en Y. Koopmans (red.) (1999), Magie en Zakelijkheid. Realistische schilderkunst in Nederland 1925-1945. Zwolle/Arnhem, Waanders Uitgevers i.s.m Museum voor Moderne Kunst Arnhem. |
Sticusajournaal (1972), Surinaamse Galerie, Runstraat 19, Amsterdam. 2 (5), 7. |
Sticusajournaal (1974), Galerie ‘Srefidensi’ in Amsterdam geopend. 4 (7), 8. |
Stipriaan, A. van (2001), ‘Roads to the Roots or Stuck in the Mud? The Development of a Surinamese Art World’, in: 20th Century Suriname. Continuities and discontinuities in a New World Society. R. Hoefte en P. Meel (red.) (2001) Jamaica/Leiden: Ian Randle Publishers/KITLV Press. |
Veen, F. van der (1996), ‘Kunst uit Suriname’, in: Internationale Samenwerking. December 1996. |
Weltak, M. (1991), ‘Ik wil geen neger in de huiskamer hangen’, in: De West, 7 december 1991. |
De Westindiër (1952). Surinaams-Antilliaans blad. 1, 13. |
Zichem, F. (1982), Nola Hatterman, de konsekwente keuze. Documentaire NOS-programma Beeldspraak, uitgezonden 19 januari 1982. |
| |
16. De gedaanteverwisseling van een Indische verhalenverteller
Beekman, E.M. (1998), Paradijzen van weleer. Koloniale literatuur uit Nederlands-Indië, 1600-1950. (Vert. M. van der Marel en R. Wezel.) Amsterdam, Prometheus. |
Berg, J. van den (1993), ‘Tjalie Robinson als cartoonist’, in: Indische Letteren, 8, 1, 19-26. |
| |
| |
Freriks, K. (2000), Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût, 1888-1962. Amsterdam, Querido, 225-236. |
Kousbroek, R. (1987), ‘Lief Java. Kijken door Tjalie Robinsons ogen, dat is het kunstwerk’, in: Cultureel Supplement van NRC Handelsblad, 4 december 1987, 2-3. |
Onze Brug (1957), 4, 4 juni 1957, 4. |
Mahieu, V. (1992), Verzameld werk. Amsterdam, Querido. |
Paasman, B. (1998), ‘Tjalie Robinson als tussenfiguur’, in: E. Leynse en M. van Kempen (red.) (1998), Tussenfiguren. Schrijvers tussen de culturen. Amsterdam, Het Spinhuis, 211-223. |
Robinson, T. (1979), Piekerans van een straatslijper. Twee delen. Den Haag, Moesson. |
Robinson, T. (1955), ‘Cultuur in hoger sferen. Het zwoele Oosten’, in: Gerilja, 1, 10 januari 1955, 1, 53-61. |
Veenkamp, C. (1997), ‘Oriëntatie of desoriëntatie? Over het cultureel-literaire tijdschrift Oriëntatie’, in: Indische Letteren, 12, 1, 13-25. |
Willems, W. (1994), ‘Tjalie Robinson, een vooruitziend migrant’, in: B. Paasman e.a. (red.) (1994), Tjalie Robinson, de stem van Indisch Nederland. Den Haag, Stichting Tong Tong, 15-24. |
Willems, W. (2001), De Uittocht uit Indië. De geschiedenis van Indische Nederlanders, 1945-1995. Amsterdam, Bert Bakker. |
| |
17. De rol van gekleurde acteurs in Nederlandse televisiehumor
| |
| |
Coleman, R.M. (1998), African American viewers and the Black situation comedy - situating racial humor. New York, Garland. |
Hanenberg, P. van den en F. Verhallen (1996), Het is weer tijd om te bepalen waar het allemaal op staat. Nederlands cabaret 1970-1995. Amsterdam, Nijgh en Van Ditmar. |
Klöters, J. (1987), 100 jaar amusement in Nederland. 's-Gravenhage, Staatsuitgeverij. |
Krijn, D. (1980), Bonte pracht, vederdracht. Geschiedenis van de revue in Nederland. Zutphen, Walburg Pers. |
Kuipers, G. (1997), ‘De strenge regels van de etnische grap: over de mogelijkheden en beperkingen van allochtone humoristen’, in: Sketch. Vakblad voor theateramusement, 15, afl. 4, 42-49. |
Nederveen Pieterse, J. (1991), Wit over zwart: Beelden van Afrika en zwarten in de westerse populaire cultuur. Amsterdam, Koninklijk Instituut voor de Tropen. |
Schmidt, A.M.G. (1986), Tot hier toe: Gedichten en liedjes voor toneel, radio en televisie 1938-1985. Amsterdam, Querido. |
Vogel, H. (2000), Wacht maar tot ik dood ben. Annie M.G Schmidt: Haar leven en werk voor theater, radio en tv. Amsterdam, Theaterinstituut Nederland/ Strengholt. |
Vuijsje, H. (1997), Correct. Weldenkend Nederland sinds de jaren zestig. Amsterdam/Antwerpen, Contact. |
| |
18. Lezen in een Caraïbische context
Bedacht, R. (1994), Kwetsbaar in de tijd. Gedichten 1980-1994. Amsterdam, Boekhandel Pölki/ Openbare Bibliotheken Amsterdam-Zuidoost. |
| |
| |
Bernlef, J. (1978), ‘Een lek in het zwijgen’, in: J. Bernlef, Het ontplofte gedicht. Amsterdam, Querido, 114-119. |
Bloem, R. (1980), ‘Hans Faverey’, in: Kritisch Literatuur Lexicon. mei 1980, 10. |
Bloem, R. (1982), ‘Wat er toe doende: over het lezen van Hans Faverey’, in: T. van Deel, R.L.K. Fokkema en J. Hoogteijling (red.), Over gedichten gesproken. Analyses van gedichten. Groningen, Wolters-Noordhoff, 45-54. |
Bloem, R. (1983), ‘Verdwijnen in niemandsland. Thema's en variaties in de poëzie van Hans Faverey’, in: Vrij Nederland, 22 oktober 1983. |
Bloem, R. (1984), ‘Minder dan geen tijd’, in: H. Faverey, Gezicht op Rhenen. Baarn, Atalanta Pers, 7-9. |
Donselaar, J. van (1989) (2e dr. herz.), Woordenboek van het Surinaams-Nederlands. Muiderberg, Coutinho. |
Faverey, H. (1986), Gedichten. Amsterdam, De Bezige Bij. |
Faverey, H. (1983), Zijden kettingen. Amsterdam, De Bezige Bij/BBPoëzie). |
Faverey, H. (1993), Verzamelde gedichten. Amsterdam, De Bezige Bij. |
Faverey, H. (2000), Springvossen. Nagelaten gedichten. Samenstelling Lela Zeckovic. Nawoord Gerrit Krol. Amsterdam, De Bezige Bij. |
Gobardhan-Rambocus, L. (1996), ‘Poëzie in het onderwijs’, in: Tropisch Nederlands, 1, nr. 4, 4-5. |
Gobardhan-Rambocus, L. (2001), Onderwijs als sleutel tot maatschappelijke vooruitgang: Een taal- en onderwijsgeschiedenis van Suriname, 1651-1975. Diss. Zutphen, Walburg Pers. |
Hartkamp, Martin (1990), ‘De ijzigste leegte ontregeld’, in: Leeuwarder Courant, 10 augustus 1990. |
Heite, H.R. (1971), ‘Hans Faverey, een gesprek’, in: Soma, 2, nr. 13, 27-33. |
Helman, A. (1974), ‘Over “nationale” letterkunde’, in: Sticusa Journaal, 4, nr. 8, 3-6. |
Jones, F.R. (1998), ‘A leak in the silence. The poetry of Hans Faverey’, in: Caribbean literature from Suriname, the Netherlands Antilles, Aruba, and the Netherlands: a special issue. Callaloo, 21, nr. 3, 458-465. |
Kempen, M. van (1990), ‘Edgar Cairo’, in: Kritisch Lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur, afl. 36, 20. |
Kempen, M. van (red.) (1995), Spiegel van de Surinaamse poëzie: van de oude liedkunst tot de jongste dichters, Amsterdam, Meulenhoff. |
Kempen, M. van (1998a), ‘Een negerdichter die zichzelf wegzong: over de poëzie van Bernardo Ashetu’, in: Bzzlletin, 27, nr. 255, 50-59. |
Kempen, M. van (1998b), Kijk vreesloos in de spiegel. Albert Helman 1903-1996: notities, nota's, noteringen. Haarlem, In de Knipscheer. |
Kempen, M. van (2000). ‘“Ik ben een neger.” Poëzie als graf voor Surinaamse demonen’, in: Poëziekrant, 24 (2000), nr. 3, 36-41. |
Kempen, M.H.G. van (2002), Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. 5 delen. Diss. Paramaribo, Okopipi. |
Middag, G. (1990), ‘Een kortstondige huif over het zijnde. Gedichten van Hans Faverey’, in: NRC Handelsblad, 13 juli 1990. |
Middag, G. (1991), ‘Hans Faverey’, in: Kritisch Lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur, mei 1991, 21. |
| |
| |
Moor, E., J. Joan Vaseur-Rellum en G. Donner (1997), Fa yu e tron leisibakru: literatuurmethode voor het Voortgezet Onderwijs op Seniorenniveau. Paramaribo, Sectie Nederlands van het Instituut voor de Opleiding van Leraren. |
Möring, M. (2001), ‘Daar hoor ik thuis’, in: Vrij Nederland, 17 maart 2001, 51-53. |
Neck-Yoder, H. van (2000), ‘Zo sprak Zoon tot Spin. Hans Faverey en de Caraïbische poëtische traditie’, in: Literatuur, 17, nr. 3, 159-166. |
Nijmeijer, P. (1981), ‘Het stilzetten van het leven’, in: de Volkskrant, 18 september 1981. |
Pos, Hugo (1982a), ‘Bij het overlijden van Bernardo Ashetu’, in: Jere, 8, nr. 50, 5. |
Pos, Hugo (1982b), ‘Bernardo Ashetu’, in: De Ware Tijd, 8 oktober 1982. |
Reugebrink, M. (1990), ‘Aan zichzelf ontroofd’, in: Nieuwsblad van het Noorden, 31 augustus 1990. |
[Span, H.] (1987), ‘Tussen vaderland en moederland. Surinaamse literatuur in Nederland’. Tekst van een radio-uitzending van 21-7-1987. In: Literama, 22, nr. 3/4, 62-70. |
Speliers, H. (1986), ‘Hoe zet je de zon stil. Een weg door de gedichten van Hans Faverey’, in: Elseviers Magazine, 30 augustus 1986. |
Voltaire (1995 [1759]), Candide ou l'Optimisme. Texte intégral. Parijs, Librio, nr. 31. |
| |
19. De nieuw-Nederlandse afvaardiging naar het Songfestival 1964-2001
Feddersen, Jan (2000), Merci, Jury! Die Geschichte des Grand Prix Eurovision de la Chanson. Zahlen - Daten - Stories. Wenen, Döcker Verlag. |
Gambaccini, P., J. Rice en T. Brown, T. (1999), The Complete Eurovision Song Contest Companion. Londen, Pavilion Books. |
Gelder, Henk van (2001), ‘De puberdepressies van een muzikale asceet’, in: NRC Handelsblad, 5 mei 2001. |
Gelder, Henk van (2002), ‘Noorwegen: weer o punten’, in: NRC Handelsblad, 25 en 26 mei. |
| |
| |
Mutsaers, L. (1987), Pop Utrecht. Utrecht, Matrijs. |
Mutsaers, L. (1989), Rockin' Ramona. Een gekleurde kijk op de bakermat van de Nederpop. Den Haag, Sdu. |
Mutsaers, L. (1998), Beat Crazy. Diss. Universiteit Utrecht. |
Pleij, H. (1998), Hollands welbehagen. Amsterdam, Prometheus. |
Thorsson, L. (1999), Melodi Festivalen. Stockholm, Premium Förlag. |
Walraven, H., Willems, G. (2000), Dinge-dong. Het Eurovisie Songfestival in de twintigste eeuw. Amsterdam, Forum. |
Zandt, L. in 't (1998), ‘De geschiedenis van het Eurovisie Songfestival, deel 12, 1966 - Merci jury in Luxemburg’, in: Eurovision Artists News, jrg. 1998-1999, nr. 2. |
| |
20. Breytenbach in Nederland
Akerman, A. (1978), ‘Bert Schierbeek en Zuid-Afrika’, in: BZZLETIN, 7, 58. September 1978, 67-69. |
Bakker, J.H. (1999), ‘“Zuid-Afrika is een soort Atlantis geworden”. Breyten Breytenbach: de regenboognatie is gestorven’, in: Noordhollands Dagblad, 11 februari 1999. Bespreking van Breyten Breytenbachs Hondenhart. |
Beleidsnotitie cultuur en ontwikkeling (1995), Den Haag, Hivos. |
Berge, H.C. ten, K. Fens en H. Oosterhuis (1973), ‘Rapport van de jury voor de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1972’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. Met verslag van de toekenning en dankwoord van Breytenbach. Leiden, Brill, 303-308. |
Berge, H.C. ten (1975), ‘Dichter zonder taal, schilder zonder ogen’, in: De Gids, 138, 9, 565-576. Ook in: H.C. ten Berge (1980), Levenstekens en Doodssinjalen. Amsterdam, De Bezige Bij, 285-310. |
Bernlef, J. (2001), ‘The Dutch invented jazz’, in: J. Bernlef (2001), Tegenliggers. Portretten en ontmoetingen. Amsterdam, Em. Querido's Uitgeverij, 55-81. |
Blom, O. (1999), ‘Poëzie houdt me van de straat’, in: Trouw, 30 oktober 1999, 23. (Interview met Esther Jansma.) |
B., v. [Von Bose] (1968), ‘Breyten Breytenbach ontving prijs’, in: Zuid-Afrika, (45) 10. Novemberdecember 1968, 146. |
Bloem, R. (1972), ‘Breyten Breytenbach: Keihard formidabel’. Bespreking van Breyten Breytenbachs Skryt in: Vrij Nederland, 18 november 1972. |
| |
| |
Bossema, W. (1993), ‘Het land staat blank van het bloed’. Bespreking van Breyten Breytenbachs Terugkeer naar het paradijs in: de Volkskrant, 20 augustus 1993. |
Braam, C. (1993), De bokkeslachter. Amsterdam, Meulenhoff. |
Breytenbach, B., Skryt. Om 'n sinkende skip blou te verf. (Tweetalige uitgave [1972]; vert. A. van Dis [1983], derde druk. De eerste en tweede (vermeerderde) druk verscheen in de Poetry International Serie, in resp. 1972 en 1976.) Amsterdam, Meulenhoff. |
Breytenbach, B. (1974), De boom achter de maan. Verhalen. (Vert. A. van Dis en J. Louter.) Amsterdam, Van Gennep. |
Breytenbach, B. (1976), ‘De belijdenis van een dichter in gevangenschap’, in: Zuid-Afrika, 53, 1, 11-13. (Verklaring van Breytenbach voor de rechtbank.) |
Breytenbach, B. (1977), Een seizoen in het paradijs. Dagverhaal, nachttaal. Binnenreis, geschreven met gesloten ogen. (Vert. A. van Dis en H. Ester [1980a]; voorwoord door André Brink. Oorspr. titel: 'n Seizoen in die paradys.) Amsterdam, Meulenhoff. |
Breytenbach, B. (1980b), Vingermaan. Tekeningen uit Pretoria. Met bijdragen van H.C. ten Berge, Rutger Kopland, Gerrit Kouwenaar, Lucebert en Bert Schierbeek. Amsterdam, Meulenhoff/Galerie Espace. |
Breytenbach, B. (1984a), Spiegeldood. Verhalen uit Mouroir (1983). (Vert. G. de Blaauw.) Amsterdam, Meulenhoff. |
Breytenbach, B. (1983), De ware bekentenissen van een witte terrorist gevolgd door kanttekeningen, tien gedichten en het Okhela-manifest. (Vert. G. de Blaauw en A. van Dis [1984b]; oorspr. titel: The True Confessions of an Albino Terrorist.) Amsterdam, Van Gennep. |
Breytenbach, B. (1986), De andere kant van de vrijheid. Essays en werkboek. (Vert. G. de Blaauw en M. Polman; oorspr. titel: End Papers.) Amsterdam, Van Gennep. |
Breytenbach, B. (1993), Terugkeer naar het paradijs. Een Afrikaans journaal. (Vert. M. Flothuis; oorspr. titel: Return to Paradise. An African Journal.) Amsterdam, Van Gennep/Meulenhoff. |
Breytenbach, B. (1991), ‘Schilderen en schrijven voor Afrika’, in: M. Hoogendonk, N. Maas e.a. Breyten Breytenbach. Uit de eerste hand. Schilderijen, tekeningen en essays. Amsterdam/Haarlem, Meulenhoff/Frans Hals Museum, 20-33, 34-52, 53-72. |
Breytenbach, B. (1995b), Africa needs to reinvent itself in order to survive. J.M. den Uyl-lezing, 27 januari 1995. Voorwoord: Joop van Tijn. Amsterdam, Stichting Dr. J.M. den Uyl-lezing. |
Breytenbach, B. (1996a), Denkend vuur. (Vert. M. Polman; oorspr. titel: The Memory of Birds in Times of Revolution.) Amsterdam, Meulenhoff/Van Gennep. |
Breytenbach, B. (1996b), Cadavre exquis. Vincent van Gogh-lezing, 21 juni 1996. Den Bosch, Het Noordbrabants Genootschap. (Ongepubliceerde tekst.) |
Breytenbach, B. (1997), ‘Espace and time’, in: M. Hoogendonk (red.) (1997), Galerie Espace. 40 jaar. Ruimte voor eigentijdse kunst. Abcoude/Haarlem, Uniepers/Frans Halsmuseum, 94. |
Breytenbach, B. (2000a), ‘De tijd van het getij (in het spoor van de overgang)’ (vert. F.J. Dijksterhuis; lezing uitgesproken op 21 juni 1994), in: De lezingen gebundeld. De teksten van de Magister Alvinuslezingen in de Martinikerk te Sneek 1994-2000. (Oorspr. titel: ‘The time of the tide’.) 5-33. |
Breytenbach, B. (2000b), ‘Voorwoord’, in: Jan Kees van de Werk, De karavaan van de verbeelding. Van Gorée naar Timboektoe. Amsterdam/Den Haag, KIT Publishers/Hivos, 7-8. |
| |
| |
Breytenbach, B. (2001), Ysterkoei-blues. Versamelde gedigte 1964-1975. Kaapstad/ Pretoria/Johannesburg, Human en Rousseau. |
Brink, A.P. (1972), ‘Breyten Breytenbach: sestiger malgré lui’, in: Raster, 142-149. |
Büch, B. (1984), ‘Breytenbach: een roman lukt me niet’, in: Het Parool, 20 juni 1984. |
Campert, R. e.a. (z.j., [1976]), aan breyten breytenbach. Gedichten van o.a. Remco Campert, Sjoerd Kuyper, E. van Vliet, Gerrit Komrij, J. Bernlef, C. Buddingh’. Rotterdam, Rotterdamse Kunststichting. |
Coetzee, J.M. (2001), ‘The Memoirs of Breyten Breytenbach’, in: J.M. Coetzee (2001), Stranger Shores. Essays 1986-1999. Londen, Secker en Warburg, 304-317. |
Coninck, H. de (1995), ‘Twee gedichten’. In: H. de Coninck (1995), De vliegende keeper. Amsterdam, De Arbeiderspers, 32-35. |
Deudney-Theron, E. (1991), ‘Metapoëtiese raakpunte in die poësie van Gerrit Kouwenaar en Breyten Breytenbach’, in: Literator, 12, 2, augustus 1991, 49-58. |
Dewulf, B. (1987), ‘Poëzie als ontsnappingspoging’. Bespreking van Breyten Breytenbachs De ongedanste dans' in: De Morgen, 17 oktober 1987. |
Die Transvaler (1986), ‘Uitlander leer taal op vreemde manier’. 17 Januari 1986. |
Dimitriu, I. (1997), ‘Approaches to Translation. Interview with Breyten Breytenbach’, in: Current Writing. Text and Reception in Southern Africa. 9, nr. 1, april 1997, 68-96. |
Dis, A. van (1974), ‘Tien boeken van Breyten Breytenbach’, in: De Vlaamse Gids. Breytenbachnummer 58, 6, juni 1974, 40-52. |
Dis, A. van (1997a), ‘Brief aan Eva Bendien en Rutger Noordhoek Hegt’, in: M. Hoogendonk (red.), Galerie Espace 40 jaar. Ruimte voor eigentijdse kunst. Abcoude/ Haarlem, Uniepers/Frans Halsmuseum, 100. |
Dis, A. van (1997b), Een waarze sat. Groningen, Wolters-Noordhoff. |
Elst, J. van der (1993), ‘Lucebert versus Breytenbach’, in: J.P. Snapper en T.F. Shannon (red.) (1993), The Berkely Conference on Dutch Literature 1991. Europe 1992: Dutch Literature in an International Context. Publications of the American Association for Netherlandic Studies. Lanham/New York/Londen, University Press of America, 133-155. |
Ester, H. (1983), ‘Poëtische virtuositeit en aardse betrokkenheid’, in: Jan Campertprijzen 1983. Den Haag, BZZTôH, 7- 23. |
Gilfillan, F.R. (1991), ‘Breytenbach in Nederland’, in: Stilet, III, 2, september 1991, 7-18. |
Goedegebuure, J. (1993), ‘De weerklank wordt door de situatie bepaald’. Breyten Breytenbach in de spiegel van de Nederlandse kritiek. In: Literatuur, 4, 217-222. |
Groen, J. (1984), ‘Dodencel altijd hoorbaar als het ruisen van de zee’. Bespreking van Breyten Breytenbachs De ware bekentenissen van een witte terrorist in: de Volkskrant, 8 juni 1984, 18. |
Hammink, R. (1995), ‘Als zoetheid voor m'n oor...’ Absurde schilder/schrijver Breyten Breytenbach. In: De Telegraaf, 30 september 1995, 4-5. |
Heyting, L. (1998), ‘Ik bloei en gedij bij regelmatigheid’. Interview met Esther Jansma in: NRC Handelsblad, 10 juli 1998, 23. |
Hoogendonk, M., N. Maas e.a. (1995), Breyten Breytenbach. Uit de eerste hand. Haarlem/Amsterdam, Frans Hals Museum/Meulenhoff. |
| |
| |
Hoogendonk, M. (red.) (1997), Galerie Espace 40 jaar. Ruimte voor eigentijdse kunst. Abcoude/Haarlem, Uitgeverij Uniepers/Frans Halsmuseum. |
Izindaba. (1995), ‘Rasnomade ontvangt Jacobus van Looy-prijs’. Oktober - november 1995. |
Jessurun d'Oliviera, H.U. (1989), ‘Oogsten in de dwaaltuin. Een rondleiding’, in: K. Fens en H. Verdaasdonk (red.) (1989), Op eigen gronden. Opstellen aangeboden aan Prof. Dr. J.J. Oversteegen ter gelegenheid van zijn afscheid als Hoogleraar Theoretische Literatuurwetenschap aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Utrecht, HES Uitgevers, 113-125. |
Jonckheere, W. (1999), Van Mafeking tot Robbeneiland. Zuid-Afrika in de Nederlandse literatuur 1896-1996. Nijmegen, Vantilt. |
Komrij, G. (1974), ‘Geschilde en gebraden dichters’. Bespreking van Breyten Breytenbachs De boom achter de maan in: Vrij Nederland, 7 september 1974. |
Kuipers, W. (1984). ‘Breytenbachs paradijs van dood vervuld’. Bespreking van Breyten Breytenbachs Spiegeldood in: de Volkskrant, 13 April 1984. |
Lucebert (1980). ‘Breyten Breytenbach mag de maan zien’, in: Breyten Breytenbach e.a. (1980), Vingermaan. Amsterdam, Meulenhoff/Galerie Espace, 20-22. |
Lucebert (1981), ‘Breyten Breytenbach mag de Maan zien’, in: Lucebert (1981), Oogsten in de Dwaaltuin. Amsterdam, De Bezige Bij, 28-30. |
Michel, K. (1998). ‘Speling zoeken’, in: R. Kopland (1998), Mooi, maar dat is het woord niet. Amsterdam, Van Oorschot, 74-82. |
Mooij, M. (1974), ‘Breytenbach in Rotterdam’, in: De Vlaamse Gids, Breytenbach-nummer 58, 6, 54-58. |
Nuis, A. (1977), ‘De taal van het eerste land’, in: Tirade, 21, 222, 137-143. |
Nuis, A. (1986), ‘De valse rechtvaardigen met een koel oog bezien’, in: de Volkskrant, 21 maart 1986, 16. |
Offenberg, W. (1975), ‘Breyten Breytenbach misleid romanticus of terrorist in spé?’, in: Trouw, 18 november 1975, 7. |
Offermans, C. (1980), ‘Mijn land mijn land o bloederige anus’. Bespreking van Breyten Breytenbachs Een seizoen in het paradijs in: De Groene Amsterdammer, 30 december 1980, 18. |
Offermans, C. (184), ‘De kroniek van “een handelsreiziger in dromen en illusies”’, in: De Groene Amsterdammer, 18 juli 1984. |
Postel, G. (1996), ‘Niet te veel vinden en te veel zeggen’. Bespreking van Breyten Breytenbachs Denkend vuur in: Vrij Nederland, 31 augustus 1996. |
Reinders, P.M. (1980), ‘Liefde en oorlog’. Breytenbach in de hel van het paradijs. (1980). Bespreking van Breyten Breytenbachs Een seizoen in het paradijs in: NRC Handelsblad, 31 oktober 1980. |
Rapport (1975), ‘Breyten se maats begryp, maar kan nie glo’. 30 november 1975. |
Roggeman, W.M. (1975), ‘Breyten Breytenbach’, in: W.M. Roggeman (1974), Beroepsgeheim. Gesprekken met schrijvers. Rotterdam, Nijgh en Van Ditmar, 213-248. (Dit interview verscheen eerder in De Vlaamse Gids - juni 1974.) |
Schouten, R. (1995), ‘Net nog de zee gezien’, in: Vrij Nederland, 21 oktober 1995. (Bespreking van Breyten Breytenbachs Landschappen van onze tijd, vermaakt aan een beminde.) |
Stokvis, W. (1976), ‘De politieke en sexuele angsten van Breyten Breytenbach’, in: Vrij Nederland, 24 januari 1976, 23. |
‘“Sympathie is gevaarlijk.” Fluisteren, schrijven, zingen voor Afrika’, in: Humanist, september 1997, 12-17. |
| |
| |
Termeer, S. (1999), ‘Reizen om armer te worden’, in: Onze Wereld, 42, 3, 24-27. |
Werk, J.K. van de (2000), De karavaan van de verbeelding. Van Gorée naar Timboektoe. Amsterdam/Den Haag, KIT Publishers/Hivos. |
Woerden, H. van (1995), ‘Omtrent Breyten’, in: M. Hoogendonk, N. Maas e.a. Breyten Breytenbach. Uit de eerste hand. Amsterdam/Haarlem, Meulenhoff/Frans Halsmuseum, 9-13. |
Woerden, H. van (1997), ‘l'Espace of: de maan aan de voet’, in: M. Hoogendonk (red.): Galerie Espace 40 jaar. Ruimte voor eigentijdse kunst. Abcoude/ Haarlem, Uitgeverij Uniepers/ Frans Halsmuseum, 8-11. |
| |
21. Yonina brengt Nederland aan het buikdansen
| |
| |
Buonaventura, W. (1983), Belly Dancing. Serpent and the Sphinx. Londen, Virago Press. |
Jansen, S. (1992), ‘De waardigheid van de buikdans’, in: Algemeen Dagblad, 17 maart 1992. |
Knoppers, Y. (1995), Yonina. Oriëntaalse dans en motivatie. Een bron van inspiratie: een - succes verzekerd - motivatieprogramma om je fit te voelen, stress tegen te gaan en te leren buikdansen. Houten, Gaade. |
Krah, H. (2002), ‘Tänzerische Einstellungen, ein Blick auf die Geschichte des Tanzes im Film’, in: Tanzdrama, Heft 2, 22-23. |
Nieuwkerk, Karin van (1995), A trade like any other. Female singers and dancers in Egypt. Austin, Texas University Press. |
Schoots, E., ‘Oriëntaalse dans in Nederland. Dansen met het hart’, in: NRC Handelsblad 6 februari 1997. |
Seyhan, E. (1991), Turkse Volksdans Kultuur/Türk Halk Oyunlari Kültürü. Utrecht, Ersin Seyhan. |
Verzijl, P. (1999), ‘We hebben nog een erotische act nodig. Buikdans op T.V.’, in: Navel. 4, 2-3. |
|
|