log tot 1960, de “bantoestan”, vloeide niet zozeer voort
uir de opportunistische neiging om het beste land voor witte mensen op te eisen
- ik ben ervan overtuigd dat de mensen die deze ideologie formuleerden, eerlijk
waren en oprecht goede bedoelingen hadden. Ze geloofden heilig in die indeling,
ze vonden die werkelijk noodzakelijk. Maar het blijft in essentie viezig; die
indeling gaat te ver, druist tegen alle menselijkheid in. Die apartheid is dus
in wezen een hevige spanning tussen de opvatting van medemenselijkheid en een te
ver doorgevoerde indeling van de natuur. Had ik dat door, toen ik daar woonde?
Nou ja, ik had wel door dat bepaalde mensen goudeerlijk waren - en dan heb ik
het over doorgefourneerde racisten. Er wordt altijd zo gemakkelijk gedaan over
racisten - alsof ze allemaal per definitie pure schoften zijn. Maar heel veel
racisten, heb ik mogen ervaren, zijn erg aardig en beminnelijk en eerlijk in hun
bedoelingen. En ik probeerde dan te vatten hoe het kon dat die aardigheid,
beminnelijkheid en eerlijkheid uiteindelijk tot zo'n abject standpunt leidden.
Op die wijze, door het contact met die mensen, is mijn situatie gevormd. En veel
heb ik later moeten reconstrueren, toen ik daar allang niet meer woonde.
Ik kwam daar aan in 1956, als kleine jongen. En er heerste daar in die tijd niet
zozeer een diepe scheiding tussen wit en zwart, als wel een zeer geraffineerde
en genuanceerde opdeling in mensen die iets witter waren en mensen die iets
minder wit waren: je had Indiërs, islamieten, allerlei soorten zwarte
mensen, en noem maar op. Het ging niet voornamelijk tussen degenen die van
oorsprong Europeaan waren en De Neger, De Inboorling, of De Naturel, zoals de
zwarte heette - het speelde zich allemaal veeleer af in een groot, grijs
tussengebied. En daarin was een enorm aantal schakeringen op welhaast
wetenschappelijke wijze aangegeven - nou ja, op quasi-wetenschappelijke manier;
sibbenkundig.
Als klein knaapje maakte ik zo kennis met een geweldig ingewikkeld menselijk
stelsel. Je wist niet alleen wat een Zoeloe was of een Kosa of een Tswana of een
Indiër die door de Britten daarheen gehaald was uit
Brits-Indië om de suikerplantage te bewerken, of een islamiet die
door een Hollandse koloniaal op de boot was gezet - maar ook wat een jood was,
een katholiek, een Engelsman. Je leerde te categoriseren; van meet af aan heb ik
daar gecategoriseerd.
Ik weet eigenlijk niet of me dat nu verminkt dan wel juist verrijkt heeft. Ach,
natuurlijk heeft het me rijker gemaakt, want toen Nederland volsijpelde met
allerlei andersoortige mensen ben ik daar alleen maar verheugd over geweest. Het
Nederland dat ik in '56 verliet, was homogeen, monolithisch. En toen ik in
Zuid-Afrika arriveerde, plonsde ik meteen in een uitermate rijkgeschakeerde
samenleving.
Dat Zuid-Afrika is, naar mijn mening, nooit echt goed beschreven, omdat