Waarom wordt uw genre zo weinig beoefend, denkt u?
‘Hoogstwaarschijnlijk omdat het zo moeilijk is. Dat denk ik omdat de
verdeling van de schrijvers nu eenmaal laat zien dat de meesten fictie
beoefenen. Dat is gemakkelijker. Toergenjev zei: ‘Als ik een verhaal
schrijf, en ik noteer dat iemand een beetje krom loopt en zijn oren enigszins
ver van her hoofd staan, dan loopt hij ook krom, en dan staan z'n oren ver van
zijn kop. Maar wanneer ik de memoires ga schrijven van een tijdgenoot, vraag ik
me bij elk detail af of hen wel juist is. En dat is natuurlijk ook
zo.’
In uw laatste bundel - De ondergang van het morgenland - hebt u het over de Schilderskade; oftewel de Jozef
Israëlskade, waar u uw jeugd hebt doorgebracht. De naam
Schilderskade is door uw broer verzonnen en gehanteerd in De Avonden.
Zo ziet u dat de werkelijkheid fictie wordt en vervolgens weer
als realiteit gepresenteerd kan worden. Hebt u dat bewust gedaan? Is het een
revérence voor De Schrijvende Broer? Is het een soortement
familiehumor?
‘Daar denk ik niet over na. Ik schrijf zoiets op, en verder heb ik
geen tijd om daarover te peinzen. Het komt dan toevallig zo uit. Het lijkt mij
dan, toevalligerwijze, leuk - ik weet eigenlijk ook niet waarom.’
Wat is uw thema?
‘Het gaat mij vooral om de vraag: kan ik hierover iets interessants
beweren? Het komt natuurlijk ook voor dat iets heel interessant is, maar dat ik
er dan niets over weet te schrijven.
Het gaat wel sneller dan vroeger. Je leert het vak in de loop van je leven.
Vroeger deed ik misschien een week over een stukje, tegenwoordig anderhalve dag.
Maar ik ben geen gemakkelijk schrijver, geen Mozart of Peter van Straaten. Het
eigenlijke schrijven neemt bij mij dan misschien slechts een uurtje in beslag,
maar het denken duurt, nog steeds, toch betrekkelijk lang; dat door de kamer
lopen en denken: hoe zal ik het doen?’
Hoe is het voor u om ouder te worden? Verandert er veel?
‘Het maakt niet zo vreselijk veel verschil. Ik denk wel veel minder
aan dingen van de laatste tien, twintig, dertig jaar, omdat je die langzamerhand
vergeet. Dus ik heb meer herinneringen van voor 1939 dan van daarna. Hoewel ik
ook daarvan een ontzettende hoop vergeten ben, en me ervan bewust ben dat ik me
van wat ik me nog herinner een boel verkeerd herinner.’
Mysterieus proza, dat op het schrijven lijkt: De balans tussen
werkelijkheid en onwerkelijkheid.
‘Bij mij gaat het nooit over onwerkelijkheid. En toch is het inderdaad
nogal geheimzinnig. Ik wil op een gegeven moment over iets schrijven. Waarom?
Omdat je daar een bepaald soort tekst van meent te kunnen maken. En van