diende te worden? Om daarachter te komen reisde ik naar
Alkmaar, om in de gezellige stationsrestauratie Brouwers' slachtoffer te
ontmoeten.
Wanneer las hij voor het eerst De Nieuwe Revisor?
Luijters: ‘Ik heb eerst die voorpublicatie in de
Volkskrant gelezen. Vrijdagnacht, twee uur. Ik zat in de De Pool
(hoofdstedelijk dranklokaal, red) en er kwam een man binnen die de krant van de
volgende dag uitventte. Ik riep nog tegen Beppo, de barkeeper: “Ha!
Fijn! De krant!” Want ik wist, dat die voorpublicatie op til was.
Nou, het bleek een hele pagina te zijn. En het ging allemaal over mij! Er stond
in, dat ik de jaren zeventig ben. Ik zei: “Het is niet te geloven. Ik
ben de jaren zeventig zelve. Een soort koning van de jaren zeventig.”
Ik vond 't niet zo'n goed stuk, omdat er mijns inziens elke fundering aan
ontbrak. Er werd voornamelijk in gescholden. Ik moet zeggen, in dat Tirade-nummer zit 't allemaal veel beter in elkaar; wat dat betreft is
het een veel eerlijker betoog dan dat Volkskrant-artikel.’
Jan Blokker (adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, red.) was er, gezien een begeleidend schrijven, erg mee in zijn
sas.
‘Blokker vindt alles wat die Brouwers doet práchtig. Zonder trommels en trompetten vindt hij ook een meesterwerk.
Dat boek van Brouwers heb ik jaren geleden behoorlijk afgekraakt. Een beetje
belachelijk boek. Dat vind ik nog steeds.’
Schrok je toch ook niet een beetje van De Nieuwe Revisor?
‘'t Is misschien raar, maar het heilige vuur van woede en razernij
ontbreekt in deze. Het heeft mij kennelijk toch niet zo geraakt.
In de loop van de jaren dat ik die columns in Het Parool
schreef, ben ik een aantal keren waanzinnig kwaad geworden, bijvoorbeeld als die
Carel Peeters weer eens had verkondigd hoe je een boek moest schrijven. Maar dit
heeft me niet op die manier opgewonden.
Het is ook zo vreemd. Brouwers schrijft zo ongeveer: Die Luijters
ging maar z'n gang en niemand verzette zich ertegen - gelul, want dat
gebeurde herhaaldelijk - maar waarom heeft hij dat dan zelf nooit gedaan? Vanaf
1971 heeft hij kennelijk mijn stukjes uitgeknipt, hij heeft dus achtenhalf jaar
lang de tijd gehad om z'n mond open te doen - en wat gebeurt er: 27 juli
verschijnt mijn laatste stukje in Het Parool en op 1 augustus
trekt Brouwers de kap van zijn schrijfmachine en gaat twee maanden lang tegen me
tekeer. Althans, als ik zijn datering onder het stuk moet geloven. Dat het feit
dat ik ermee ophoud nu juist de aanleiding vormt om zo kwaad te worden - dan kun
je iemand toch beter aanpakken als-ie nog bezig is.’