Het vraaggesprek om de voorpublicatie in Nederlands grootste krant (unicum,
overigens) wekt enige verbazing, zo niet lichte ontsteltenis in de gelederen van
‘De Bij’; terwijl Claus in Tunesië verblijft,
gonst het van geruchten als zou Kitty Courbois bijvoorbeeld een geweer hebben
gekocht; tegen intimi wil directeur Geert Lubberhuizen wel loslaten dat hij weet
dat de actrice godzijdank niet kan schieten, verder doet hij er het zwijgen toe:
‘Geen commentaar.’
Wanneer Claus dan terug is van vakantie grijpt er een gesprek tussen hem en
Lubberhuizen plaats en meteen na dit onderhoud laat Lubberhuizen via zijn
secretaresse Marijke Pieterse weten dat zowel hij als de schrijver het ten
zeerste op prijs zou stellen wanneer hp's
verslaggever de moeite zou willen nemen Claus naar aanleiding van de Telegraaf-publicatie te interviewen. Dat gebeurt dan ook.
Claus: ‘Er zijn drie oorzaken waarom dit geval zo'n rare weerklank
heeft gevonden. Ten eerste: waarom in De Telegraaf? Ten
tweede: waarom iets uit je privé-leven openbaar maken? Ten slotte:
waarom iets uit je privé-leven verbinden aan een boek?’
Het belangrijkste lijkt de vraag: hóe breng je een
bepaald boek in de publiciteit; een roman die gekoppeld is aan de sensatie
die een zeker privé-leven (Bekend Auteur Plus Bekend Actrice) bij
de massa kan wekken?
Claus: ‘Ja, die dingen lopen door elkaar. Je kunt in dit land doen wat
je wilt, maar je kunt 't blijkbaar niet in De Telegraaf doen.
Iemand uit “Onze Club” gaat niet met De
Telegraaf om, dat “hoort” blijkbaar niet. Nou, ik
heb een boel geschreven en geen van de andere kranten heeft mij gevraagd. De Telegraaf heeft mij gevraagd, niet andersom; zie je mij met
m'n manuscript onder de arm naar De Telegraaf gaan?
Kijk, ik praat hier uit een soort “luxe” hoor, ik ben niet
van plan me hier te verantwoorden. Goed, als de grootste krant van Nederland mij
vraagt, dan zeer graag. Hoe ze van 't boek wisten? De
Telegraaf weet toch alles. Ik was toch met dat boek in de rubriek
“Privé” gekomen, ook wanneer ik helemaal niets
had gedaan. Gisteren stonden Henk Hofland en Harry Mulisch ook in die krant en
onder de foto: “Zij poseerden voor onze bladen.” Nou, dan
kun je 't beter in eigen hand houden.
Ik heb tegen dat interview, noch tegen de voorpublicatie enig bezwaar. Omdat ik
wil dat dit boek in tegenstelling tot mijn vorige roman Schaamte, die maniëristisch, duister, ontoegankelijk is, door
meer mensen gelezen wordt. En wie ben ik om de grote massa dit boek te
onthouden? Dat de grote massa er op de beste manier kennis van kan nemen,
namelijk door tóch op de tekst te kunnen oordelen, en ze kunnen
oordelen over wat ik vind van parallelle problemen zoals de liefde,
enzovoorts.’