ontvangen. Een volk, tot heden meer dan andere individualistisch, heeft hij weten te vereenigen rondom het nationale ideaal.
Zijn grootste overwinning is geweest, dat hij de tegenovergestelde groepen wist te vereenigen. Hij zag in, dat de verschillende groepen elkaar aanvullen en heeft er daarom alle krachten aan gewijd, ze met elkaar te vereenigen. Op 1 October 1936 werd hij benoemd tot Leider van den Staat. In de rede, die hij toen uitsprak en welke als het programma van Franco mag beschouwd worden, benadrukte hij de noodzakelijkheid van de eenheid. En hij herhaalde dit nog eens zeer nadrukkelijk in een toespraak tot het volk voor den Nationalen Zender:
‘Uit naam van het heilig Spanje, wend ik mij tot het geheele volk, om het te zeggen, dat wij staan voor een oorlog, welke het karakter heeft van den kruistocht, zooals wij die uit de historie kennen. In overeenstemming met den wil van alle strijdenden, vraag ik om eenheid. Eenheid beteekent geen groepeering van de krachten, noch een regeerings-concentratie, nóch een min of meer uit vaderlandsliefde ontsproten, geheiligde overeenkomst. Maar ik vraag eenheid voor den opmarsen naar het gemeenschappelijke doel, zoowel voor wat de binnenlandsche als voor wat de buitenlandsche politiek betreft, in het geloof zoowel als in de leer. Om deze eenheid te bereiken is het noodig, dat ieder in zijn hart zijn persoonlijke geschillen uitwischt’.
Franco heeft kans gezien, tenminste voor dezen burgeroorlog, de verschillen te doen verdwijnen.
De Phalangisten en de Carlisten bestreden elkaar onderling, doch de verschillen zijn door Franco overbrugd. Typeerend is, dat wij verschillende malen iemand tegelijk het blauwe hemd van den Phalanx en de roode baret van de Carlisten zagen dragen.
De Phalangisten willen een sterke centralisatie; de Carlisten een groote decentralisatie. Franco wist hen te vereenigen. Te Burgos zeide hij in een toespraak: ‘De verschillende gewesten zullen hun persoonlijkheid en hun vrijheden kunnen behouden op voorwaarde echter dat zij de natie niet verzwakken en vereenigbaar zijn met ons gezagsprincipe. Zoo ook in de kwestie van de monarchie. Toen de Junta te Burgos hem tot Leider verhief, wilde zij hem den titel geven van Hoofd van den Spaanschen Staat. Franco zag hierin het gevaar, dat men zou gaan meenen, dat een monarchie uitgesloten was. Hij verbeterde daarom deze titel in ‘Hoofd van het Gouvernement van den Spaanschen Staat’, hierdoor de mogelijkheid eener monarchie open latende. Zoo zond hij bij den dood van Don Alfons Carlos, de predentent van de Carlisten, naar de Carlisten een telegram van condoleance......
Franco is er van overtuigd, dat slechts een sociale structuur-verandering blijvende rust en orde in het land kan verzekeren en heeft het sociale