naar den brief ging al zijn denken. Hij las zoo nog een minuut of vijf, toen hij Joop, die, in kussens, aldoor had gezeten, een kussen zag wegtrekken om te gaan liggen.
- Nu weer eens rusten, Joop?
Joop liet zich koesteren. Hij zei enkel, dat het boek er moest blijven. Leo wenkte Loes heen te gaan en liep naar het raam, waar hij eind'lijk den brief las.
Onmiddellijk had Her' zijn schrijven beantwoord. Dat gaf Leo een hoop, vermengd met angst. O, als Her' hem eens alles kwam zeggen, dat hij begrijpen kon, wat het geweest was. Zou Her' nòg liefhebben? Zou hij dat durven?
Hij las:
‘Waarde Leo, den heelen middag heb ik getennist bij, voor Edinburg, mooi weer. Je kon je verbeelden dat het voorjaar kwam. Trouwens, tennissen doen ze hier, weer of geen weer. Het was in een club met heel aardige meisjes. Ik ben nog geen lid, maar denk het te worden. Muslin heeft me geintroduceerd. Weet je al, dat ik daar dikwijls aan huis kom? Het is een allergezelligst gezin....’
Leo keek op de tweede bladzij. Niets.... Doch hier, half de derde, kwam het:
‘Je heele brief was over Dina. Ik weet dat ik heb gezondigd, Leo. Het drukt me meer dan ik je kan schrijven. Nachten lang heb ik wakker gelegen, dat ik daar aldoor aan moest denken, vooral ook om Vader, dien goeden Vader, die het zich zoo heeft aangetrokken. En natuurlijk ook om Dina.
Je vraagt me, hoe ik deze zonde heb kunnen doen. Ach, beste broeder, ik heb de verleiding, althans met vrouwen, altijd weerstand geboden, maar van den zomer ben ik bezweken. En nu bid ik God om vergeving. Bid jij ook voor mij.