was zoo verstrekkend. En ditmaal kwam zij voor heel wat anders. Niet om het geld en niet voor d'er eige's. Maar Dokter beschikte altijd zoo goedgunstig. Daarom kwam ze met dit verzoek. De plaats was fekant als knecht voor de honden bij de heeren Van Sieten op Engelenburg en dat zou krek wat zijn voor Evert.
- Voor wie?
- Dokter, foor Efert Polsbroek; Dokter weet tuch, dat ie t'rug is.
- O. Zoo. Maar waarom kom jij?....
- Den Dokter sel d'er fan stoan te kieke, onse Dien he't ferkeering mit um gekrege....
- Hè?
Ja, Dokter moest wel verrast zijn, het was er ook nog maar twee dagen door. Evert was pas in het dorp terug, maar Dina kende hem al jaren, eigenlijk van kindsbeen af. Hij had vroeger lang om 'er geloopen, toen was-t-ie aan den drank geraakt....
- Ja! En nu?
Dat was nu over. De dienst had hem wezenlijk goed gedaan. En fel was hij gesteld op Dina. Vrouw Van Rooien begreep wel, het was astrant, dat ze alweer tot den Dokter dorst komen en dat nog wel op Zondag-middag. Maar vanochtend was Evert geweest en had dat verteld van die plaats bij Van Sieten, en hij had geen te besten naam....
Neen, dat was ook een leelijk bezwaar! Stork trok er een zeer ernstig gezicht voor. Maar inwendig voelde hij pret. Evert Polsbroek had zijn sympathie. Hij was een stukje natuur in dit dorp. Een deugniet wel, maar een kloeke kerel; altijd goed geweest voor zijn moeder; wanneer die een vrouw kreeg, waar ie van hield....
- Hij komt toch niet op Dina d'er geld af?
Dat had vader Van Rooien ook al gevreesd. Maar de moeder had met Evert gesproken. Danig hem aan