- Den Dichter?! Wel! Die ferandert tuch sau, hè?
- Houd u maar stil, zei Berkie gewichtig.
- Hoe dassoo? W'ar is-t-ie?
Kleestra werkte. Maar Berkie geloofde met zekerheid, dat hij sonnetten schreef op Dina.
- Senette? Ferze? Hahaha!
Hovink's lachen was uitbundig. Ook Stork had dáárin wel heel groot plezier. Hij dacht aan Weltschmerz, filozofie; Kleestra met wetenschaps-verlangens....
- We zullen zien, zei Berkie kalm.
En deed nu aan Hovink verslag. Het gebrachte was te meer welkom geweest, daar het gezin Van Rooien geen cent had ontvangen: niets uit de pastorie en niets van Beuk-en-Beek.
Dan had de Volksbanier gelijk! Wat een schandaal! En wat stom, wat stom!
Berkie wist nog ander nieuws. Het bericht in de Volksbanier was van een socialist, een knecht van schilder Smout; de man had zelf de krant bij Van Rooien gebracht.
- En je fers?
Och, dat hadden ze daar blijkbaar niet zoo heel plezierig gevonden. Berkie had zich ook niet verraden. Eenvoudig de boodschap gedaan voor Papa.
- Nau, Duktertje, wa' sjeg je d'urfan?
Stork verklaarde ervan te weten. Hij nam zijn familie niet in bescherming, maar wist, dat er een misverstand was en vertelde, dat Leo Wedelaar zeker werk van de zaak zou maken. Dina had recht op onderstand of op een zekere som ineens, die dan voor haar vastgezet moest.
- Laat die frulles tweiduusend guide geife.
- U hakt er nogal in, meneer Hovink.
- Niks te feil, um 'en kind graut te bringe.