nauwelijks was de gangdeur achter de freule dicht, of de porte brisée ging open en Aleida Wedelaar maakte zich tot den verpersoonlijkten deemoed, toen zij aan hare lieve vriendin verzocht, de huiskamer voor lief te nemen.... - Als u weet, Freule, hoe het hier is....
- Lieve, daarvoor kom ik juist.
Dus wisten ook de Freules reeds! Hoe kon het anders, nu iederéén wist. Voor haar lieve oudere vriendin behoefde Aleid zich niet te beheerschen. Den zakdoek, dien ze in de hand hield, toen zij de Freule tegemoetging in de voorkamer, bracht zij, naast haar neerzittend, aan het gelaat.
- Het is zóó vreeselijk voor ons....
Nu schrikte ook Freule Clara. Wat maakte dat vrouwtje zich overstuur. Natuurlijk was het heel droevig, zoo'n meisje; en voor Aleid zelve was het lastig, zij moest opeens naar een ander zoeken; maar zij had toch ook vrouw Rietgors, die immers tweemaal in de week kwam. Ach, neen, een huishoudster was zij nog niet....
- Vertel me eens, heb je al het oog op een noodhulp?
- Och, Freule, dáár heb ik nog niet aan gedacht. U begrijpt, we zijn zóó terneergeslagen....
- Lieve, overdrijf je niet wat? Ik begrijp heel goed, het is een van je bojen, en alleen al uit christelijke naastenliefde heb je medelij' met de verdoolde, maer....
- O, Freule, ik zie wel, u weet niet het ergste!
De freule bleek dat inderdaad niet te weten. Op Aleid's mededeeling, onder tranen in het Fransch gefluisterd, volgde, na een verschrikt: - Oh, fi donc! der freule, een gedrukt zwijgen.
- Is het wel zeker? vroeg toen de freule.
En Aleida vertelde. Wedelaar had terstond aan Herman geschreven en den vorigen middag was het antwoord gekomen: een bekentenis, kort en droef,