| |
Wiburg.
November 1798.
[Reize naar Wiburg]
De gantsche zes Posten lange Route van Frederikshamn naar Wiburg, waarvan ik echter de anderhalve laatste in donker deed, hoe zeer ik twee dagen tot deeze reize besteedde, en tusschen beiden in het kleine eenvoudige buitenverblijf eenes Capiteins eene vriendelijke herberging vond, bij ge- | |
| |
brek van alle andere nachtlagers: deeze Route is, met uitzondering slechts van zeer kleine stukjes akker, en hier en daar een gehucht van een klomp huizen, en één of een paar Dorpen, een akelige dorre streek: geen hooge bergen, geen digte bosschen van eenig schoon plantsoen; maar los verspreide boomen tusschen zeer veel steen, en een klippige, of bij afwisseling zandige grond; hier en daar weiden nog al een meenigte koeijen in 't midden deezer steenen, zonder dat men bijna weet, waar zij in die woestijne gras genoeg vinden. De boter in 't Russisch Finland wordt echter, zelfs in genoegsaame hoeveelheid om uitgevoerd te kunnen worden, vervaardigd. Men ontmoet op deezen weg ook eenige heide, en rijdt over eene meenigte Rivieren en kleinere Stroomen met Bruggen. Boerenkarren, en Transporten van Militaire goederen, met Detachementen er bij, zelf eenige Heeren - rijtuigen zag ik dikwijls voor bij mij trekken. Op de Stations waren meest de paerden oogenblikkelijk gereed, en terstond gingen een dozijn boeren, de hairen gelijk die van Wilden neêrhangende, met eene domme tronie, magere handen, de borst open, en veel in 't schaapenvel gekleed, aan 't werk: terwijl de Postmeester, of eigentlijk de Stalhouder, in zijne Uniform, order op het inspannen stelde, en zich het geld liet toetellen. De Posthuizen zijn schier aan beestestallen gelijk, waar niets te bekomen is, zelfs van de eerste behoeften van het leven, en waar de mans, gelijk de dieren, op den grond la- | |
| |
gen. Vrouwen ziet men hier bijna niet. Bij de meeste dier huizen stond een nieuw steenen gebouw, waar van ik eerst daarna, gelijk het vervolg zal doen blijken, de bestemming gegist heb.
Mijne aankomst te Wiburg ging met eene omstandigheid gepaard, die mij geduurende eenige Minuuten bekommering veröorzaakte. Na veel Bruggen te hebben overgereeden, bevond ik mij in den aanvang der nacht wederöm voor eene geslootene Poort, en wachtte er een' geruimen tijd tot dat de Pas onderzocht, en de sleutelen van den Commandant afgehaald waren. Ik meende in het eenigstte Logement, dat te Wiburg bestond, mijn intrek te neemen, en had reeds last gegeeven om derwaards heengevoerd te worden: toen ik bij het binnenrijden vernam, dat mijne Postiljons van de Wacht bevel kreegen mij elders heen te brengen, en dat twee Soldaaten het rijtuig verzelden. Wien Rusland in de toenmaalige tijden niet volkomen vreemd was, en wie sedert het Merkwaardigste jaar van Kotzebue's leven geleezen heeft, zal zich niet verwonderen, indien ik hier belijde, dat die gegeeven last, tegen den mijnen inloopende, ver was van mij grootelijks te behaagen. Dan, 't geen mij aanvankelijk als een onderwerp van vrees was toegescheenen, bevond zich in 't tegendeel een maatregel te zijn, tot mijn meerder genoegen genomen. Sedert den brand van 1793 naamentlijk, bij welken de gewoone herberg veel geleeden had, had men hier het gebruik ingevoerd, om de vreemdelingen, van wier komst
| |
| |
men verwittigd was, en voor welke men meende dat het Logement niet ruim of geschikt genoeg zou zijn, bij eenige burgers volgens Tourbeurten in te quartieren, waar voor deeze lieden jaarlijks eene douceur genooten. Voor kamers, meubelen, vuur, licht, en slaapbank mochten zij dan niets in rekening brengen, doch het voedsel moest de Reiziger natuurlijkerwijze zelf betaalen; en mijn Hospes bleef ook niet in gebreke, om den prijs van het quartier, voor welk hij onder dien titel niet dorst declareeren, rijkelijk in dien van het geen ik bij hem nuttigde in te vlegten. Hier beproefde ik voor het eerst een ander ongemak. De slaapbank stond er; doch niets op den zelven dat naar matras, beddegoed, of zelfs naar stroozak zweemde; en de Huisheer verklaarde, niet alleen dat hij dit niet behoefde te leveren, dewijl in Rusland ieder op reize zijn eigen beddegoed medebracht, en men het zelve bovendien aan de Domestiquen nimmer gaf: maar dat hij het in der daad ook niet bezat. Dit woord was weinig troostelijk in 't holle van den nacht, en na eene vermoeijende reize. Evenwel een meenigte goede woorden brachten nog eene ordentelijke ligging te voorschijn, en voor de bedienden een partij lappen en vellen. Des morgens bij tijds kwam de Plaatsmajoor, even als dit te Frederikshamn geschied was, mij begroeten, en nog uit naam van den Commandant aanbiedingen van dienst doen: 't geen gevolgd wierdt door een gesprek, in welk hij het geluk, de vrijheid en de veiligheid der Russische
| |
| |
onderdaanen, in tegenöverstelling van 't geen in andere landen stand greep, hoog verhefte. Zijn bezoek, mitsgaders de oplettenheid der Inquartiering, meende ik te moeten beäntwoorden, met er zelf een bij den Commandant of Militairen Gouverneur, bij den Civilen Gouverneur, en bij den Gouverneur der Provintie, die allen te Wiburg hun verblijf houden, af te leggen.
| |
[Beschrijving van Wiburg]
Wiburg is een kleine doch sterk bevestigde Plaats, welke een Schier-Eiland vormt, en twee taamelijke Voorsteden heeft. Die naar de zijde van Frederikshamn is mede verschanst, en oeffent met de Stad door eene lange Brug, die toen voor een groot gedeelte vernieuwd wierdt, gemeenschap. Ter linkerzijde van deeze Brug, wanneer men stadwaarts gaat, verheft zich een oud Kasteel, 't welk thans tot een Arsenaal Verstrekt, en waar zwaare gevangenen met een vierkanten blok om het been bewaard worden; een afzonderlijke Brug uit deszelfs Poort brengt op de grootere Brug neder. Ter rechter zijde opent zich de Haven, waar in echter het getal van Schepen en Schuiten zeer gering was. De eigentlijke Stad heeft slechts eene korte Hoofdstraat, een paar andere ter zijde, en vervolgens aan het eind, naar den Petersburgschen kant, eene zeer uitgestrekte Esplanade. Binnen den tijd van agt uuren brandde in het straks genoemde jaar, op klaaren dag, doch onder een' ijsselijken storm, geheel Wiburg af, drie enkele huizen uitgezonderd; en veel van de Stad is nog niet op- | |
| |
gebouwd. 't Geen er wederöm van staat, is laag, maar net: meest alles van klinkers, 't zij dan bloot, 't zij met pleister en de eene of andere ligte verw overdekt. 't Gouvernement had, om den opbouw te verhaasten, wel toegestaan, dat men weder van hout mocht bouwen, mits het slechts gestucadoord ware: doch men heeft niet goedgevonden hier van veel gebruik te maaken. Voorts leende het tot den jaare 1801 aan de Stad 40,000 Roebels, om onder de burgeren, die 't meest geleeden hadden, te worden uitgedeeld: eene ondersteuning evenwel, die niet dan als zeer gering beschouwd kon worden. De Stad zelve moet intusschen niet arm zijn, dewijl zij weder een zeer goed Raadhuis heeft laaten opmetselen, en, zoo ik meen, ook op haare kosten eene der nieuwe Kerken: hoewel daar toe ook voor een gedeelte belastingen op alle inwooners gelegd zyn. Twee deeper Kerken vertoonen zich op de Esplanade, welke tevens het gemelde
Raadhuis, het Hôtel van den Commandant, het ruime gebouw van den Gouverneur, behalven de Hoofdwacht, de Casernen, eenige winkels en dergelijke bevat. De eene is de Grieksche, een uitwendig gepleisterd en goed steenen gevaarte, doch 't welk van binnen niets merkwaardigs heeft. De andere, toen nog niet ingewijd, is voor den Lutherschen dienst in 't Hoogduitsch en Zweedsch bestemd, en vormt een groot schoon gebouw van klinkers. Elders staat een oude Finsche Kerk, welke de vlam mede schijnt gespaard
| |
| |
hebben, en elders een hooge Klokkentoren. Buiten de Petersburgsche Poort geleidt een gestraate weg over een Moeräs, het eenigste dat Wiburg met het vaste land verbindt, naar de andere Voorstad, welke ruim is, en, behalven een paar Kerken, eenige goede doch ook tevens eenige zeer ellendige huizen opwijst, en nog veel verwoeste erven. Wiburg, reeds zeer geteisterd door den brand, had, kort vóór mijn verblijf in deeze Stad, zijn' laatsten stoot gekreegen door eene Keizerlijke Verördening, welke verboodt, om in de Kroon-bosschen eenig hout, ten behoeve der Zaagmolens, te verkrijgen, noch in 't geheel eenige planken uit te voeren. Deeze Wet kwam niet alleen op een' tijd, dat de Stad, die de eigentlijke zetel van dien tak van handel is, met een' rijken voorraad daar van voorzien was, maar zelfs reeds veel Contracten met Engeland, Spanjen en meer Gewesten, tegen verwisseling van andere waaren, had aangegaan. De Zaagmolens in Finland staan boven dien meest alle in de buurt der Kroonbosschen, en derzelver eigenaars waren zelfs met het Gouvernement in verbintenissen getreeden, om er zekere hoeveelheden hout van te ontvangen. Het oogmerk deezer zoo drukkende Verördening, die men zich echter vleide dat wel dra herroepen zou worden (gelijk ik ook meen, dat een jaar of anderhalf laater geschied is), was, zoo men zeide, om de bosschen voor den scheepsbouw te spaaren: 't geen echter, wegens de moeijelijkheid om het hout, dat hier in 't
| |
| |
midden der bosschen verspreid ligt, naar de Admiraliteits. Werven te vervoeren, voor geen voldoende reden gehouden wierdt. Het Garnisoen is zeer sterk, en loopt, als het voltallig is, tot de 6000 man, 't geen de inquartiering zeer drukkend maakt: te meer daar de burgers buiten dat ook aan die, die in de Casernen geplaatst zijn, veel moeten te koste leggen. Ook de Russische Geestelijkheid moet door burgers van allerlei Gezindheden samen betaald worden, terwijl de Non-Conformisten nog boven dien voor de hunne te zorgen hebben. Voor 't overige klaagde men te Wiburg zeer over de toeneemende duurte der levensmiddelen, waarvan sommige binnen eenige jaaren tot het vijfvoudige waren opgeklommen: daar aan de andere zijde de belastingen met dezelfde reuzenschreden voortstapten.
|
|