Eenige berichten omtrent het noorden en noord-oosten van Europa. Deel 1
(1804)–Johan Meerman– Auteursrechtvrij
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elseneur, Kronenburg, overtocht over den Sond.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dalers; en 't getal der vaartuigen, die er aan voldoen, beloopt dikwijls in vredenstijd tot 12000 toe, doch door elkander 10,000Ga naar voetnoot(a). In 1792 waren onder dezelven 1362 Deenen, 2134 Zweeden, 2188 Hollanders, 4349 Engelsche. De andere Natiën samen formeerden de overige 2000: doch de Franschen hebben zelden de hondert daarbij gehaaldGa naar voetnoot(b) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De schepen der meest begunstigde Natiën betaalen omtrent 1 per Cent aan tol; de overigen met de Deenen ¼ daar bovenGa naar voetnoot(c). Door het heffen van deezen Tol, door den handel die hier zelve gevoerd wordt, en door den bestendigen overtogt naar Zweden en uit dat Rijk, is Elseneur over 't algemeen een leevendig en bloeiend plaatsje. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Kronenburg en Marienburg]Het Slot Kronenburg ligt omtrent vijf minuuten gaans van 't einde der Elseneursche Hoofdstraat naar de Noordelijke zijde. Het is met vestingwerken, aan welken steeds nog geärbeid wierdt, omringd, en van geschut rijkelijk voorzien: doch ik | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vond er slechts Invalides in, terwijl er eenige Jaagers in de stad lagen. 't Kasteel is een gevaarte van gehouwen steen, 't welk een Binnenhof in 't midden heeft; het is met koper, gelijk de meeste groote gebouwen in deeze streeken, overdekt; met verscheiden torens bekroond, en hier en daar met eenig beeldhouwwerk vercierd. Op een plat van boven geniet men in al zijne uitgebreidheid het gezicht over den Sond, 't welk, hoe schoon ook, evenwel het in geenerlei opzicht bij dat der Calabreessche Zeeëngte, met haar vrij wat rijzender kusten, haalen kan. Aan dei linkerzijde ziet men aan den overkant een' zeer verven Kaap van Zweedsche gebergten. Behalven het Eiland Wheen en de digtste Zweedsche plaatsjes, die ik reeds te vooren genoemd heb, valt op de Deensche kust het oog aan de eene zijde tot Coppenhagen toe, aan de andere op het nabuurige Slot Mariënburg, 't welk de Kroonprins op de hoogte aangelegd, en vóór zijn Huwelijk bewoond heeft; en 't welk bijna alleen om des gezichts wille merkwaardig is: daar het anders slechts een belommerd terras achter het kleine platte huis, en dan eene slingerende opene wandeling over berg en dal heen, tot zekeren ronden toren toe van omtrent dertig voet, en een terugkeerend meer schaduwrijk pad, van het zeegezicht verwijderd, oplevert. De vertrekken van het Kronenburgsche Slot, die men doorloopt, zijn ruim en hoog, doch beduiden anders weinig. Men ziet er slechts eenige groote doch middelmaatige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schilderijën, tot de Deensche Geschiedenis van deeze en de voorige Eeuw betrekkelijk, en dan eene verzameling van kleine stukjes, welke alleen merkwaardig zijn, om dat ze gezichten van Deensche en Noorweegsche steden, en ook van eenige landschappen uit dat laatste Koninkrijk, zoo wel als eenige Laplandsche tōoneelen en zeden voorstellen, waar mede men anderssints weinig gelegenheid heeft kennis te maaken. De beste vertrekken van het Slot worden door den Commandant bewoond, en daaröm niet vertoond. 't Was bij denzelven dat de Koningin Caroline Mathilde in bewaaring gesteld wierdt, terwijl haar gevolg in de overige kameren hulsvestte. Iets somberer dan de Kerk van dit Slot kan men zich nauwelijks verbeelden. Ik vond ze thans met Affuiten en andere Artillerie-behoeften gemeubeld. Ik heb den Prediker gekend, die hier geduurende al de maanden, in welken er de Koningin gevangen zat, in haare tegenwoordigheid dienst deed. Doch ook hier droeg haar geheele gedrag het stempel eener onbegrijpelijke ligtzinnigheid. Voor 't overige ontheffen mij de laatste gebeurtenissen met de Engelsche Vloot van de verplichting, om iets te zeggen omtrent de heerschappij van 't Kronenburgsche Slot over de Zeeengte, en deszelfs vermogen om den Sond te sluiten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Overtocht over den Sond]Wat den overtocht over deeze Engte betreft, vond ik, bij de eerste reize, den vreemdeling blootgesteld; aan de willekeurige vorderingen der Else- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neursche eigenaars van booten: doch in 't volgend jaar was alles door eene Koninklijke Verördening geregeld, en men betaalde vijf Rijksd. voor eene groote schuit: zulk eene als er tot het overbrengen van zwaare rijtuigen geëischt wordt; en de helft voor kleineren. Wanneer de wind al te voordeelig waait, dat is, gelijk bij mijn eerste verblijf in deeze streeken plaats had, regelrecht op Helsingburg staat, moet men de vaart uitstellen, tot dat hij zich een weinig zijdwaards gewend heeft. Men zoude zich anders tegen het steenen Hoofd van dit Zweedsche steedje, dat geen eigentlijke haven heeft, met boot en al verbrijselen. In 't geheel zijn aan die zijde, wanneer men naar Elseneur over wil, alle de inrichtingen, die daartoe betrekkelijk zijn, veel slechter dan aan den Deenschen kant. Bij een' taamelijken wind zeilt men het gemeenlijk in drie quartier of een uur over; en als de wind wat stil is, behelpt men zich met roeijen. Men bedient zich gemeenlijk van een' bijzonderen boot om zelf over te vaaren, behalven dien waaröp men zijn rijtuig heeft laaten inpakken. De Reede van Elseneur is zeer veilig. Bij mijn tweeden overtogt naar Zweden lagen er een zestig à zeventig Koopvaardijschepen ten anker, met een Engelsch Fregat, 't welk hier zijn geheel Convooi, dat zich nog niet volkomen verzameld had, verwachtede.
*** |
|