Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw
(1943)–P.J. Meertens– Auteursrecht onbekendMuziekUiterst schaars zijn de gegevens over het kunstleven in Zeeland zowel vóór als na de Reformatie voor zover dat het muziekleven betreft. De muziekgeschiedenis van de latere Middeleeuwen en de zestiende eeuw maakt van enkele Zeeuwen melding, die zich voor de ontwikkeling der muziek verdienstelijk hebben gemaakt, maar geen van deze heeft in Zeeland zelf het terrein van zijn werkzaamheden gevonden. Henricus de Zelandia (1330 - 1370) Ga naar eind248 was blijkens zijn naam uit Zeeland afkomstig, maar heeft, we weten van zijn leven bitter weinig af, naar alle waarschijnlijkheid elders zijn fortuin gezocht. Voor de meerstemmigheid in de kerkmuziek, die in de veertiende eeuw ingang vond, heeft deze theoreticus en contra-punctist grote verdiensten gehad. Omstreeks 1380 verscheen van hem een verhandeling over de mensuraalmuziek, die waarschijnlijk de aanleiding werd van de hervorming in het muziekwezen, die Johannes Cele kort daarop in zijn school te Zwolle aanbracht Ga naar eind249. Ook Cele's opvolger als rector, Livinus van Middelburg Ga naar eind250, die later de fraterschool van Doesburg tot grote bloei bracht, en blijkens zijn naam eveneens een Zeeuw moet zijn geweest, heeft als musicoloog enige verdienste. Hun betekenis weegt echter niet op tegen die van twee zestiende-eeuwers, Jacobus Clemens non Papa (± 1500 - ± 1556) Ga naar eind251 en Ghisilinus Danckerts (± 1510 - na 1565) Ga naar eind252, van wie de eerste misschien, de tweede zeker een Zeeuw was. Clemens | |
[pagina 56]
| |
non Papa, een der belangrijkste componisten uit de zestiende eeuw, was, naar men op zwakke gronden veronderstelt Ga naar eind253, op Walcheren geboren. Ghisilinus Danckerts was afkomstig van Tolen (‘una terra chiamata Tholen’, formuleert hij het zelf ergens), maar ging al vroeg naar Italië, waar hij van 1538 tot 1565 ‘cantore pontificio’, zanger in de Pauselijke kapel te Rome was. Hij had een goede naam als componist en was een gezaghebbend theoreticus. In Middelburg wisselden al in de veertiende eeuw - verder gaan de berichten niet terug - bij de plechtige ommegangen op Sacramentsdag trompers, zakpijpers, harpen, luiten en velen de sprooksprekers af, en in andere Zeeuwse steden van enige betekenis zal hetzelfde het geval zijn geweest. Herhaaldelijk houdt het stedelijk bestuur van de hoofdstad zich bezig met de kerkzang, o.a. in 1500, toen het tegen een tegemoetkoming in de kosten met het kapittel van Sint-Maarten overeenkwam, dat dit voortaan in de Westmonsterkerk op gezette tijden zorg zou dragen voor ‘een eerlicken, solempnicken sanck van discante met een sanckmeestere, tenouriste, bascontre, bovensangere ende triple, mitsgaders zes coraelkijns’ Ga naar eind254. |
|