Dispuyt tusschen een pape en een Koster.
Het is een ghebeurt dat een Koster met een Pape in dispuyt raeckten,
en de Koster vraeghde de Pape, waerom dat de Papen geen Echte Vrouwen mochten
hebben, dewijl doch alle Priesters des Ouden Testaments al te samen zijn
getrouwt gheweest: De Pape tot antwoordt gevende, dat sulcx nu by het Nieuwe
Testament van sijn Heyligheyt verbooden was, uyt oorsaecke dat alle Priesters
nu de Kercke ghetrout hadden, en mochten daerom geen ander trouwen. De Koster
seyde dat hy met sulcke reden niet gecontenteert was; nademael hy hem selven,
meenende de Pape, wel dickwils hadde de Kercke sijn Moeder hooren noemen; en
soo dat waer was souden alle soodanighe Papen in bloedt-schande leven, want het
is ongheoorloft sijn Moeder te beslapen: Ende oock soo moest de Kercke een
Hoere wesen, want want ick hebbe dickwils ghesien dat de Leyen-decker daer op
sat, soo moesten dan alle Papen Hooren-draghers wesen.