Van een Snijder die een Beurs met gelt met drooge lippen
verteerde.
Een seecker Snijder woonende tot Amsterdam op een Burghwal, die een
Buurman had die dagelicks om een Pintjen ginck: Dese Snijder maeckte de
rekeninge die hy alle daghen ses stuyvers verteerde, leyde alle daghen ses
stuyvers op, en dat duerde soo een jaer of drie, en doe sag de Snijder eens hoe
veele gelt hy bespaert hadde: Dede dat in een Sackjen, ginck daer mede voor
sijns Buurmans deure staen, slengherende dat sackjen om het hooft, roepende,
dit heb ick met sparen ghewonnen, dit heb ick met sparen gewonnen, slingerde so
langhe dat de Snoer brack, en het gheldt in de Burghwal vloogh: Doe stondt de
arme Snijder en sagh jammerlijck toe, en hadde alsoo sijn geldt met drooghe
lippen verteert, en wierde noch van yeder een toe begheckt en uyt ghelacht.