het wel wien
ick meen, en noemde haer doen de persoon; jae, seyde sy, is het versien, so kan
het geschien. Hy wederom seyde, ick hoore wel het is al klaer, wel wat dunckt u
nu, wy hebben voor desen wel een ganckjen ghegaen? dat wy nu noch een ganghjen
gingen, nu kunnen wy geen quaedt, nu hebben wy een beschermer? En nae een langh
aenhouden; resolveerden sy met malkander, om te gaen op het Kerck-hoff, onder
de Boomen. Den anderen dat hoorende, liep heymelick wegh, na het Kerck-hoff
toe, en klam op een Boom, om te vernemen hoe 't afloopen wilde. Eyndelick
quamen dese twee Liefjes ook op't Kerk-hoff, haer legghende onder een Boom,
niet denckende dat daer een in de Boom sat. Doen seyde sy, of hier nu wat af
quam, en den anderen my dan niet hebben woude, wie soude het Kindt dan
onderhouden? Sorght daer niet voor, dat sal de man doen die daer boven is, die
sal 't wel voeden: Die in de Boom sat begon doen te spreken, en seyde, daer sou
de Duyvel met speelen, dat ghy het Kindt soud maecken, en ick soud voeden.