Yets aardigs.
't Gebeurde onlanghs, als zijn tegenwoordige Hoogheyt van Engelant,
ter preecke was, dat den Preekheer van den tweedracht sijner land-genooten iets
sey, en 't kluwen hier van ontwinden willende, soo sprack hy tot sijn
toehoorders: Ghy syt wonderlicke luyden, dat ghy tvvedrachtig zijt, over de
tegenvvoordige regeering van onsen staet! dese vvil een Koning hebben, die vvil
gheen Koningh hebben, en daer sit een Man, (wijsende op sijn Exelentie)
die is Koningh, en geen Koning, en noch syt ghy niet te vrede.