25 November
Sedert enigen tijd ben ik teruggevallen in den troebelen roes van uitgaan, mensen-zien, lege kletspraat houden en aanhoren, alles bezigheden, waarvan ik walg. Ik verknoei den kostbaren tijd van mijn leven. Ik heb anders te doen. Dat voel ik wanneer ik tot mij zelven kom in de kapel der Benedictinessen. Morgen vangt de Advent aan, het wachten naar Jezus' geboorte, en òòk naar de verschijning van Jezus, in nubibus caeli, cum virtute multa et majestate. Wat zijn mij de uiterlijke verschijningen van het leven, naast deze wonderbaarlijkheden, die zich ondanks mij, aan mij opdringen, als wankelloze werkelijkheid? Hetgeen in de Kerk geschiedt gedurende het liturgische jaar is het wezenlijke, is de ganse realiteit. Daarbuiten staat ge blind in den waan.