8 Januari 1910
De tijd gaat angstwekkend snel. Weder is een jaar voorbij. En wat heb ik gedaan? Wat is er met ons gebeurd? Ik begrijp den zin noch den gang van ons leven. Het lijkt mij zo chaotisch, ik word heen en weer geslingerd. Ik heb geen vastheid, ik heb geen zekerheid.