12 April
Tweede Paasdag
Het was heden hetzelfde. Zij eet ook bijna niets meer Het is of zij wacht... Ik ben bij haar gebleven tot aan de laatste tram, zwijgend zat ik bij haar. Morgen gaan wij samen, Christine, de jongen en ik. - De dokter dien ik sprak, zeide mij dat het zachtjes en onherroepelijk eindigt. Ik kan niet helder denken, ik begrijp niet goed, ik weet de woorden wel, maar hun betekenis dringt niet tot mij door. Wat is eigenlijk de dood? - En meende ik soms dat die onverbiddelijkheid alleen voor al de anderen was, niet voor degenen die mij lief zijn, moeder, Christine, Pieterke,... en zonder wie ik het leven zie als een woestenij van eenzaamheid?