30 Januari
Moeder is vandaag welgemoed. Zij lacht lustig om het dwaze verhaal dat ik opdis over de zonderlinge lieden die wij op reis ontmoetten. Hoe heerlijk zou het voor ons allen zijn, wanneer zij gans en al genezen kon, zij weer de oude kon worden met haar geestkracht en levensopgewektheid. Ik heb zo'n verlangen haar te tonen, hoe innig ik haar begrijp, hoe ik nu al haar daden waardeer; ik wilde haar helpen. En ik heb niets, ik kan haar niet helpen. Dat is mijn leed.