vergezichten heeft over de heuvelen en naar de verre bergen toe, over het grijsgroene loof van olijven waartussen hier en daar, alléén of groepsgewijze, de donkere cypressen staan, - uitermate schoon. Onze eerste wandeling door Siena was dan ook een gaaf genot. Het somberstoere en toch tot dromen nodende wezen dezer stad bekoort mij; er gaat kracht van uit en een romantische weekheid. En dien dubbelen aard vind ik ook in de Sienese kunst, in de architektuur van het Palazzo pubblico, van de Kathedraal, in de schilderijen van Duccio, Memmi, Martini.