Mijn dagboek. Dagboek 1. 1907-1911


1 Juli Ziehier de conclusie van een speels gesprek met S. en een ander: - Goed en kwaad bestaan niet. Indien ge een sterken, onverzettelijken wil hebt, moogt ge een gedachte daad, hoe monsterachtig ook, volvoeren; want ge hebt
[pagina 48]
met niets en met niemand anders dan u zelf rekening te houden. Het leven is een toevallig verschijnsel, ‘un accident de la matière’, en wordt dus, bij diep ingaande beschouwing, inderdaad een waardeloos ding. Storen wij ons dus aan niets en niemand, handelen desnoods met cynisme, met uiterste wreedheid, indien dit nodig is, om daardoor iets te bereiken dat ons het leven levenswaard maakt al is het slechts voor enige ogenblikken. - Zonderling, dat het mogelijk is dat dergelijke paradoxen gedacht kunnen worden door den menselijken geest; en nog zonderlinger dat door enkele mensen zulke nihilistische theorieën in praktijk worden gebracht, terwijl anderen volkomen geabsorbeerd zijn in de liefde voor hun God. Ik voel in mij die beide mogelijkheden.