Mijn dagboek. Dagboek 1. 1907-1911
(1958)–Pieter van der Meer de Walcheren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
immer de aandacht gekeerd naar het wonder der wisselende jaargetijden? Hier te wonen in deze zuivere, doorschijnende stilte! Een hoge rust heeft zich over mijn geest gebouwd, ik ga door de dagen als onder schone gewelven van vrede door. Alles wat onze ogen beroeren, wekt een diepe ontroering. Hoe heerlijk zijn die uren, wanneer wij stil gezeten zijn onder een boom aan de helling van een heuvel, vanwaar het uitzicht gaat over het dal en de brede zonnige beek, naar de verre bergen. De aarde ligt voor ons, pralende, en mijn droom omvat haar met duizenden beminnende armen. Ik weet het niet, maar ik geloof dat mij, hier altijd zijnde, hier of elders, doch omgeven door de diepe stilte welke als een kerk over de aarde staat, de marteling der geestelijke onrust verlaten zou. Ik voel den vrede als een zachte hand op mijn brandend voorhoofd. De weemoed blijft schrijnend, maar ik heb vertrouwen, ik geef mij over en het is of ik wel eenmaal de harmonische oplossing vinden zal. |
|