Mijn dagboek. Dagboek 1. 1907-1911
(1958)–Pieter van der Meer de Walcheren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
zitten, in den avond, onder den stillen gouden schijn der lamp. De voorwerpen staan rond ons als zwijgende vrienden, zéér vertrouwd en uit hun stilte ons vol genegenheid gadeslaand; de oude hangklok tikt, tikt met onregelmatigen moeden slag, als ware de tijd zéér zwaar. Dan lees ik voor, en wij praten over het gelezene, of over gans iets anders. Dezen avond las ik verder in ‘Die Brüder Karamasow’. Ik ken dit prachtig boek van vroeger, doch het heeft mij nu met nieuw geweld aangegrepen. Hoe voelt ge bij dezen diepgeaarden schrijver het raadsel ener mensenziel, de kommernis van het leven, en het wanhopig zoeken naar een verlossing. |
|