Zaterdag 5 februari
Een bom van zwaar kaliber is vandaag in het kamp neergekomen: met uitzondering
van de gedoopten, de Barnevelders, de leden van de Duizend-lijst, en de
gemengd-gehuwden, zijn alle Sperr-stempels van de patienten in het ziekenhuis
gesprongen. Een klap zoals in het kamp van Westerbork nog niet is voorgekomen.
Dat wil zeggen, dat een groot deel van de ongeveer achthonderdvijftig patienten
er op bedacht moet zijn, dinsdag met het transport naar Auschwitz te worden
gezonden. Het is het werk van Aus der Fünten, die hier vertoeft. Hij heeft de
slechte reputatie, dat als hij op Westerbork verblijf houdt, er altijd een
bizonder onheil loskomt. Men zoekt naar de achtergrond. Het ziekenhuis is,
objectief beschouwd, het waterhoofd van het kind Westerbork. Het kamp telt op
het ogenblik ongeveer zesduizend bewoners, en daarvan zijn ongeveer
achthonderdvijftig in het ziekenhuis bedlegerig, die een even groot getal
verplegend personeel en administratief personeel tot hun last hebben.
Ongetwijfeld telt Westerbork een groot aantal bona-fide zieken tengevolge van de
grote frequentie van besmettelijke ziekten en keel-, neus- en
gehoorontstekingen, maar tevens bieden de ziekenbarakken onderdak aan vele
chronisch zieken en aan would-be zieken, die de protectie hebben van de artsen
teneinde hen voor transport te behouden, zolang dat in hun vermogen ligt.
Klaarblijkelijk is het de bedoeling van Aus der Fünten om drastisch
grootscheepse opruiming te houden om van Westerbork een kamp te maken, dat er
een bescheiden ziekenhuis op na houdt. Nochtans slaat hij met ijzeren vuist,
want hij treft ook vele gestempelden, die buiten het ziekenhuis vertoeven en het
ongeluk hebben familie te zijn van zieken. Het mierennest is weer eens
verstoord: in de barakken grote zenuwachtigheid, bij de Antragstelle drommen
mensen, die inlichtingen