haar gezicht blijft onbewogen. Tegen het eind van de
werktijd: ‘Opzichter, waarom hebt u de mesjes niet opgehaald?’ ‘Moet u de
zaalleider vragen, die zou de zaak met u regelen.’ Mevrouw op hoge poten naar de
zaalleider. Een ogenblik later, over de zaal schreeuwend: ‘Opzichter, haal de
mesjes op!’ ‘Goed mevrouw.’ Hoed van het hoofd. ‘Maar u wiit zeker in de
toekomst wel een andere toon aanslaan. Zo gaat dat niet. Ik ben uw slaaf niet.’
Mevrouw kijkt hoogst verbaasd; lippen van elkaar; maar zegt geen woord. Wat gaat
er in dat harde brein om? De mannen en vrouwen hebben vandaag weer gezongen.
Deze keer: ‘Waar de meisjes zijn.’ Een der vrouwen, een volksvrouw, heeft
Heintje Davids geïmiteerd met een reeks van komische liedjes over Westerbork en
Vught. Ook met een variant op het soldatenliedje:
‘Wie heeft de suiker in de erwtensoep gedaan?’
‘Wie heeft het zilver in de koperbak gedaan?
Zo gaat de produktie ja helemaal naar de maan.
Compleet cabaret. Ondertussen hebben vrouwen uit het zilverpapier een compleet
eetservies gekneed en dat, toen de zaalchef een ogenblik afwezig was, op zijn
tafel gedeponeerd. Het werk is stomvervelend; de vrouwen zijn springlevend. Zij
zeggen: ‘Wie hier een dag gewerkt heeft, wordt toegelaten tot alle gevangenissen
en tuchthuizen.’ Aan alle tafels wordt druk gepolitiseerd. In barak 73 (die der
gedoopten) slapen vrouwen onder paraplu's, ter beveiliging tegen het
condenswater, dat van het dak naar beneden druppelt. Uit Amsterdam bericht
gehad, dat mr. Proosdij mijn zaak zal behandelen. Vandaag hier onderhoud met hem
gehad: hij vindt mijn zaak niet zo gemakkelijk, maar zal de behandeling ervan
bespoedigen. De afgelopen week zijn duizenden en duizenden pakketten door de
censuur ongecensureerd vrijgegeven; zij gingen de beschikbare krachten te boven.
Honderden zakken pakketten moesten in de open lucht worden opgestapeld om te
wachten totdat zij aan de beurt kwamen. Gelukkig vorstweer, zodat weinig goed
aan bederf onderhevig was, behalve appels, die vaak beurs aankwamen. Het is
vandaag officieel de laatste dag, dat pakketten nog zonder zegel van de
Obersturmführer het kamp mogen binnenkomen. De postadministraties in de barakken
kunnen het werk van de distribuering nog ternauwernood af. Ellenlange lijsten
van pakketontvangers worden aangeslagen. Vele kampbewoners waren erin geslaagd,
hun verwanten en vrienden door clandestiene brieven van de nieuwe bepalingen op
de hoogte te brengen. Er zijn families, die op het laatste ogenblik nog vrachten
pakketten hebben doorgekregen en nog altijd aan krijgen. Met lijstjes in de
hand, als op een veiling, verdringen zij zich voor de postloketten om hun bezit