De stand van de alte Kamp-Insassen gedegradeerd,
gecompromitteerd. Opnieuw een decreet tegen de diefstallen in het ziekenhuis.
Het luidt, uit het Duits in het Nederlands vertaald:
‘Gedurende lange tijd zijn uit het Lagerziekenhuis voortdurend voorwerpen
< door > patienten meegenomen. Bij onderzoek van de recherche zijn
overal steeds weer etensblikken, bekers, beddelakens, kussenslopen, dekens en
andere voorwerpen uit het ziekenhuis gevonden. Alle personen, die zich nog in
het bezit bevinden van voorwerpen, die het Ziekenhuis toebehoren, worden
uitgenodigd, deze tot woensdag 22 december persoonlijk of door de barakleider
bij het Magazijn Lagerziekenhuis in te leveren. Wie na dit tijdstip nog in het
bezit van voorwerpen aangetroffen wordt, die het Lagerziekenhuis toebehoren,
moet worden aangegeven en moet rekening houden met bestraffing.’
De praktijk is, dat patienten die het ziekenhuis verlaten voorwerpen die het
ziekenhuis hun in bruikleen gaf meenemen, omdat de woonbarakken geen van alle
deze voorwerpen in bruikleen geeft en zij daarvan dus gespeend zouden zijn.
Armoede. Ander decreet is gericht tegen ‘arbeid-schuwe’ vrouwen. Het luidt:
‘Er bestaat aanleiding om met ingang van heden voor alle vrouwelijke
kampingezetenen, die inbreuk maken op de kamp-discipline, de navolgende
strafbepalingen in werking te doen treden: 1. Bij niet-uitvoering van opgedragen
werkzaamheden, extra werk na afloop van de vastgestelde werktijden en op vrije
dagen. 2. Bij herhaalde waarschuwing of dienstweigering, extra dienst in het
openbaar en onder toezicht. 3. Overplaatsing naar barak 67, eventueel met
familieleden, met inachtneming van de daaruit voortvloeiende gevolgen. 4. Bij
zware vergrijpen verval der gronden van terugstelling en overplaatsing als s-geval naar een ander kamp. 5. Bij herhaling en in ernstige
gevallen, bijzonder strenge maatregelen, die van geval tot geval door mij worden
vastgesteld en in een Lagerbevel worden bekend gemaakt. Voor vrouwen geschiedt
het bijhouden van een kartotheek op dezelfde wijze als voor mannen. De
Lagerkommandant. Gemmeker.’
Vrouwen blijven om het minste of geringste van het werk weg en laten zich door de
arts een briefje geven, dat haar ‘dienstfrei’ geeft. Begrijpelijk: een groot
deel van hen heeft nooit gewerkt in de eigenlijke zin van het woord, het werk
ligt haar niet of komt haar nutteloos voor; velen hebben ook niet de krachten,
die voor het werk vereist worden, zij gaan veelal gebukt onder de zorgen voor
haar gezin, haar verwaarloosde kinderen, komen nachtrust te kort, zijn
overstuur; anderen onttrekken zich aan het werk omdat zij een aangeboren luiheid
hebben en de spiegel als het centrum van hun belangstelling kennen en wenden
ziekte voor. De wel-opgevoede vrouw, met zin voor maatschappelijke verhoudingen