en kinderen naar Den Haag vertrokken. Asscher en professor
Cohen krijgen een huisje, dat zij aanvaarden. Een klein voorrecht, dat mannen
van aanzien, die zich voor de Joden zo verdienstelijk hebben gemaakt, toekomt.
Een kinderhand is anders gauw gevuld. Jonge meisjes en vrouwen tewerkgesteld aan
de wegwals, die zij met vereende krachten trekken. Er wordt schande gesproken
over Samson, de zg. minister van Arbeid, die daartoe last heeft gegeven. Samson
heeft bij de beeldhouwer Wertheim zijn buste laten maken, zij glimt van
zelfgenoegzaamheid, een kleinburgerlijke kop zonder inhoud. Fried, een der
dienstleiders, heeft zich eveneens aangemeld. Zo'n kans komt maar eens in het
leven voor, door een knap beeldhouwer kosteloos te worden ‘vereeuwigd’. De
beeldhouwer heeft hier blijkbaar niets beters te doen.