Zondag 31 oktober
Een stralende dag: een milde zon over een wijd herfstlandschap. De natuur ademt
vrede. Iedereen geniet van zijn vrije dag. In de namiddag heb ik in een
kruiwagen in het open veld liggen luieren, voorzover men in een kruiwagen
luieren kan. Er is nog slechts weinig groen op de open plekken tussen het kamp
en het prikkeldraad: het is bijna alles met zand overdekt. Een deel van het veld
is in gebruik genomen als plaats tot het sorteren van afval, dat in grote hopen
verspreid ligt, hetzij in loodsen, hetzij in de open lucht, en een muffe geur
verbreidt. Pestilent. In de ochtenduren grote schoonmaak van de mannenbarakken.
Alle matrassen, dekens, rugzakken, jassen naar buiten gebracht en geklopt,
afgestoft en afgeborsteld. Bedden, vloeren en betimmeringen behandeld met een
lisol-oplossing. Hopen vuil uit de barakken verwijderd. Maandenlang was er geen
hand uitgestoken voor een grote reiniging. Zij was door de medische leiding van
het kamp bij decreet gelast. Vandaag een nieuw geval van kinderverlamming, in
barak 85, de barak der Barnevelders, een meisje van zeventien jaar. Grote
consternatie in de barak. In de namiddag geluisterd naar een preek in barak 73,
die der gedoopten, van broeder Gottschalk, waarnemend dominee. Een scherpe
preek, waarin hij, zonder het rechtstreeks te zeggen, de vervolging van de Joden
door de nationaal-socialisten geselde. Hij preekte op het thema: ‘Een engel
vloog door de hemelen.’ De gemeente zong: ‘Een vaste burcht is onze God’, waarin
de strofen hartstochtelijk accent kregen:
Al trekken op van alle kant
Wij vrezen niet! De Heer houdt stand,
Hij zal zijn volk bewaren.
Wij staan hem voet voor voet,
Eén woord en hij moet wijken.
Het woord, dat zult gij laten staan,
En niets daarbij verzinnen.
De Heer gaat in de strijd vooraan:
Zijn geest doet overwinnen.
Al rooft g'ons al ons goed,
Vrouw, kind, en eer en bloed,
Ontneem 't ons alles vrij!
Gij wint er toch niets bij:
Het Rijk blijft ons behouden.