Zaterdag 30 oktober
Mijn lust tot schrijven is de laatste tijd getemperd. De dagelijkse strijd tegen
de walging van de samenleving, tegen het lawaai, tegen de banaliteit, tegen de
platvloersheid kost veel energie. In het schrijven heb ik totdusver een
afleiding gevonden, die mij deze walging vaak deed vergeten. Ook in het schaken.
De laatste tijd laat mijn energie mij wel eens in de steek en ontbreekt mij de
prikkel, mijn notities te maken. Ben ik op het kamp uitgekeken en word ik
onverschillig, gelijk zovele anderen, die hier lange tijd verblijven, voor wat
zich hier tussen de mensen afspeelt? Zeker is, dat het leven hier afstompt en
dat men zich tegen deze afstomping voortdurend verzetten moet om van het leven
nog wat te maken. Dat kost energie. De vlucht te nemen in het lezen van
tuinbonen, lijkt mij wel de grootste afstomping. Ik ben een der weinigen in het
kamp, die officieel niets doet, maar schamen doe ik mij er niet voor. Het
grootste deel van het werk geschiedt tenslotte ten gerieve van de Duitse
Wehrmacht. En daarvoor voel ik mij niet geroepen. Van meer belang lijkt het mij
de dagelijkse gebeurtenissen te registreren voor hen, die zich later een beeld
willen vormen van wat hier is gebeurd. Ik heb dus de plicht met schrijven door
te gaan.