Maandag 1 november
Geval van kinderverlamming met dodelijke afloop in barak 64, een man van in de
vijftig. Grote consternatie in 64. In het kamp loopt het gerucht, dat hier van
kinderverlamming geen sprake is, omdat zich geen verlammingsverschijnselen
hebben voorgedaan. De man werd overgebracht naar barak 6, zaal 4, waar hij
overleed. Voor deze zaal is quarantaine afgekondigd, voor barak 64 niet, waar
iedereen vrij in en uit gaat. Van Dam, de sedert kort aangestelde Hollandse
Untersturmführer, treedt drastisch op. Hij heeft enkele kampingezetenen, die
zich niet behoorlijk konden legitimeren, in het openbaar diepe kniebuigingen
laten maken of zich in de modder doen wentelen. Hij gaat sinds een paar dagen
per fiets door het kamp en houdt mannen en vrouwen aan, om na te gaan of zij hun
werkplicht behoorlijk nakomen. Gisternacht is een Unterscharführer, toen het
kamp reeds ter ruste was, met groot lawaai barak 71 binnengestormd. Een in zijn
slaap gestoorde barakbewoner barstte uit met: ‘Halt die Schnauze!’, waarop de
binnengekomene brulde: ‘Wenn ich noch einen Ton höre, marschierst du zwanzigmal
um die Baracke herum und ich hinter dir! Und morgen melden!’ Toen de
barakbewoner zich vanmorgen meldde, bleek de Unterscharführer zich van het geval
niets meer te herinneren. Hij was stomdronken geweest. Dat komt meer voor.