Zondag 12 september
Gisteren verjaardag gevierd van een mijner vrienden: van een vriendin,
journaliste, die in mijn barak woont, in de vrouwenzaal (maar daar alleen maar
slaapt), en huishoudt in de eenkamerwoning van een alt Kamp-Insass en daar dus
ook haar maaltijden gebruikt. Zes mensen, die elkaar kennen zoals mensen aan
boord elkaar kennen, vluchtig, bijeen aan een feesttafel in een kamp, dat
schreeuwt van ellende: de gastheer had voor bloeiende rozen gezorgd, de gasten
hadden allen geschenken meegebracht, bloemen, vruchten. Diner bestond uit: Hors
d'oeuvre van ei met zalm, daarna knakworstjes met doperwtjes, vanillepudding na.
De knakworstjes waren een geschenk der goden: op de bus stond slechts:
doperwten; toen hij open was, bleek dat er zes knakworsten in verscholen zaten.
De gasten waren verrukt van de worsten; zij verslonden ze. Bij het einde van het
diner bracht de post, alsof het afgesproken was, maar het was puur toeval, per
kruiwagen zes pakketten voor de jarige, alle uit Amsterdam. Het was alsof er een
hoorn van overvloed werd geledigd: brood, kaas, boter, jam, truffels,
schrijfpapier etcetera, etcetera. Wij leefden allen met de jarige mee, een
beetje afgunstig. Daarna de koffie, getrokken van echte koffie,