Zaterdag 11 september
Het begint guur te worden. Mannen verschijnen in winterjassen, vrouwen in mantels
met bont. De vliegen hebben mij vannacht voor de eerste keer met rust gelaten,
vandaag zwalken nog wat enkelingen in de barak rond. Sedert de laatste dagen
nemen kampbewoners, die het vertrek naar Duitsland vrezen, de vlucht, zoals
ratten, die het zinkende schip verlaten. Een verpleegster, een vrouwelijk lid
van de Antragstelle, twee leden van de Hasjera. De marechaussée staat
klaarblijkelijk onverschillig tegenover deze ontvluchtingen. Ze heeft er zelf
schoon genoeg van. in haar torens bij tij en ontij, overdag en 's nachts te
koekeloeren en langs het prikkeldraad te patrouilleren. Ze wil evenals de Joden
naar huis.