dat de oorlog nu snel ten einde gaat. Ik moet aan mijn telepathe
denken: 16 augustus, heeft zij gezegd. Vanmorgen is zij naar Amsterdam
vertrokken, met een partijtje gemengd-gehuwden. Maar toch klinkt het bericht nog
onwaarschijnlijk: het klopt niet met de proclamaties van de keizer-koning en van
Badoglio. Het is nog te vroeg: de regie moet nog worden voorbereid. Laat in de
middag: de stemming is gezakt, het opzienbarende bericht is niet bevestigd. Het
is duidelijk, dat Italië niet gecapituleerd heeft. Men is er echter zeker van,
dat de capitulatie spoedig komt. In de loop van de dag zes Joden gearresteerd
omdat zij in het openbaar geen ster hadden gedragen, maar later weer vrij
gelaten. De Obersturmführer voelt zich gegriefd door kwaadwillige praatjes, die
over hem worden verspreid. Bij proclamatie heeft hij daarover zijn misnoegen te
kennen gegeven. ‘Wederom’ zegt hij, ‘zijn in het kamp onverantwoordelijke
geruchten in omloop, en wel in verband met proeven voor cabaret- en
concertvoorstellingen en het proberen van artisten. Ik beveel derhalve als
strafmaatregel, dat de voorgenomen amusementsmuziek op zondagmiddagen niet zal
doorgaan. Bovendien maak ik er uitdrukkelijk op opmerkzaam, dat bij het voor de
dag komen van verdere geruchten de voortzetting van artistieke voorstellingen
ernstig in gevaar komt.’ (De vertaling van de oorspronkelijk in het Duits
gestelde proclamatie komt niet voor rekening van de schrijver.) Die brave
commandant, zo maar het slachtoffer van praatjes! Het zal ons een zorg zijn, of
hij ons op amusementsmuziek wil trakteren en of zijn
cabaretvoorstellingen-met-een-vieze-bijsmaak al of niet worden voortgezet. We
wachten op de ineenstorting van het regiem. Vandaag zijn de schoolkinderen
wederom naar de hei gestuurd voor het plukken van lupinen. Brandende zon.
Wederom gevallen van zonnesteek. Opgeschoten jongen met spiernaakt, gebruind
bovenlijf achter een handkar. Op zijn rechterborst een helgele Jodenster,
vastgeplakt met leukoplast. Leuke donder.