met de moedige woorden: ‘Ik kan niet zien, maar ik weet dat ook in
Polen de zon, de maan en de sterren schijnen.’ Sterke, karaktervaste kop, hoog,
edel voorhoofd, waarvan de luiken blind zijn, maar waarbinnen een eigen leven
huist. Menig ziende kan aan deze moedige man een voorbeeld nemen. Elke week heet
het: dit is een verschrikkelijk transport. Alle transporten zijn
verschrikkelijk. Telkens weer is het hartverscheurend, moeders en vaders, of
enkel moeders met hun kleine kroost, een gele kaart op de borst, of gebogen
ouden van dagen, allen beladen met hun laatste povere bezittingen, te zien
uittrekken onder de hardvochtige wil van een mensenhater. Maar in de
verschrikking zit crescendo: deze keer werden in het transport zwangere vrouwen
in de zevende en achtste maand, en kinderen met roodvonk van acht dagen
opgenomen, in goederen- en beestenwagens. Totdusver had men deze categorieën de
ellende van een hachelijk transport bespaard. Zeker niet uit humanitaire
overwegingen; maar omdat er nog geen bepaalde haast zat achter hun transport. Ze
zijn nu blijkbaar ten offer gevallen aan de wens, zoveel mogelijk schoon schip
te maken. 15 Juli was de datum, waarop Nederland zo goed als Judenrein moest
zijn. Het is 15 juli en het quotum van negentigduizend Joden, dat Hitler had
geëist, is geleverd. Bij het transport bevond zich ook een man (een s-geval) met zijn vrouw, die pas bevallen was en nog een
klein, ziek kind. Dit transport was ook verder verschrikkelijk, omdat de
gezinnen met kleine kinderen, die werden doorgezonden, legio waren: voornamelijk
mensen, die hun hoop hadden gevestigd op Palestina, maar wier papieren waren
afgekeurd. Het was voor deze mensen verschrikkelijk, omdat zij zich in hun hoop
bedrogen achtten. Onder hen bevonden zich zo goed als alle leraren, die op
Westerbork les gaven. Het was verschrikkelijk voor de vrome Joden, omdat een
aantal bekende Nederlandse rabbijnen in het transport opgenomen was. Het was
verschrikkelijk omdat het snikheet was. Het was waarschijnlijk psychisch
gesproken wel het ellendigste transport, ooit van Westerbork naar het Oosten
vertrokken. Wederom dezelfde ongerijmdheid: in strijd met de order van de
Obersturmführer, zijn een aantal van de bekwaamste, vlijtigste en meest kundige
broeders weggezonden, terwijl onbekwame en luie elementen zijn gebleven. Direct
na het transport: verhuizing van barak 82 naar barak 83. Weergaloze bende.
Razende dokters, schreeuwende broeders, voor de rest een horde trekkende met
dekens, kleren, dozen met levensmiddelen. Verdere inkrimping van het ziekenhuis.
Twee barakken zijn thans verdwenen, dat komt neer op een blijvende vermindering
met ongeveer vijfhonderd bedden. In barak 83 heerst een zeer strenge discipline,
men zou haast kunnen zeggen model, indien het ook hier al weer niet slechts het
uiterlijk betrof. De broeders zijn geen broeders in hun optreden, maar cipiers,
straf en hard, niet allen, maar de meesten.