Vrijdag 16 juli
De cultuur heeft vandaag een goede dag. Een broeder heeft op verzoek van een
aantal patienten de wc's van de rest van de wasruimte
afgeschut door een paar matten, die hij heeft bevestigd aan een paar van de
zoldering afhangende stukken ijzerdraad. Drie man tegelijk kunnen zich nu zonder
al te veel gêne behoorlijk terugtrekken. Men is vol lof voor de broeder, die
begrip had voor de geuite cultuurbehoefte. Naast mij ligt een vermeldenswaard
geval: een zestienjarige jongen, onecht kind van een Joodse moeder, die als
vader een Ariër heeft aangewezen, die het vaderschap ontkent en beweert dat de
moeder met andere mannen heeft verkeerd. De rechtbank heeft in 1927 het
vaderschap aangenomen door op eis van de moeder de man alimentatieplicht op te
leggen. De moeder is sindsdien overleden. De jongen is besneden, maar is niet
ingeschreven bij de Joodse Gemeente. Hij heeft zich, onder overlegging van het
vonnis van de rechtbank en van een zg. negatief-verklaring der Joodse Gemeente
te Den Haag, tot Seyss-Inquart gewend om een beslissing. De jongen vertoeft
reeds sedert 10 mei in het kamp. Beweging in het kamp: vanavond om tien uur
vertrekken driehonderd Joden naar Amsterdam, gedeeltelijk gemengd-gehuwden,
gedeeltelijk juweliers en diamantbewerkers. Een gedeelte der diamantbewerkers
heeft de vorige week nog op de transportlijst gestaan. De vertrekkenden zijn in
de wolken. Onder applaus zijn transportabele patienten, die tot het transport
behoren, uit de barak vertrokken. Op de Registratur vernomen dat mijn blauwe z-stempel niet het gevolg is van het onderhoud met Fraülein
Slottke. Hij komt dus uit andere bron; waarschijnlijk heb ik hem