Woensdag 14 juli
Eerste teken van de inkrimping van het ziekenhuis: vanmorgen zijn er
tweeënveertig bedden uit mijn barak gehaald. De dubbele middenrij is weer
hetsteld tot een enkele rij, de verkeersruimte is vergroot, het straatje tussen
de bedden is een heirweg geworden, de ventilatie is vergemakkelijkt, men haalt
ruimer adem. Middaguur: grote beweging in de barak, de bedden moeten in allerijl
terug op last van boven. De b-vleugel der barak moet worden
ontruimd, een gedeelte der mannen wordt overgeheveld naar de a-vleugel, waar schrijver dezes resideert. De rest gaat naar barak 83. De
b-vleugel wordt barak voor vrouwen, die weer elders
vandaan komen. Iedereen is in actie, de dokters gaan langs de bedden voor het
geven van verhuisvergunningen, de broeders sjouwen met bedden en matrassen,
verhuizende patienten bedelen om goede ligplaatsen, andere patienten maken
gebruik van de gelegenheid om betere plaatsen te veroveren, de kleine kinderen
staan recht overeind in hun bedden te schreeuwen, maken, dol geworden door de
commotie, buitelingen of organiseren kleine steekgevechten, patienten wijzen op
hun voorhoofd, om aan te duiden dat zij het organisatietalent aan de top niet
bizonder waarderen. Het is een gekkenhuis, of een poppenkast, of een kermis, dat
weet men niet precies. De assistent-dokter