Vrijdag 9 juli
Conferentie met Trottel in zijn barak. Listig man tot in merg en been. Zit vol
verhalen over kleine intriges en over de heldenrol, die hij daarbij heeft
gespeeld. Ogen als van een snoek, gelig, verscholen achter de oogleden. De aap
is uit de mouw: u moet vandaag nog unbedingt naar Schlesinger, zeggen dat u van
mij komt. U moet hem te verstaan geven, dat u mijn belangen, zijn belangen en
die van Stein na de oorlog zult behartigen. Uw erewoord geven. Later brengen we
nog een bezoek aan Stein. Ik sta helemaal achter u, maar u moet uw belangen bij
Schlesinger zelf verdedigen. U geeft hem natuurlijk ook het afschrift van het
telegram, dat u naar Amsterdam hebt gezonden betreffende Puttkammer. Dat is
nodig voor uw Antrag, die trouwens al is ingediend. Staat niets in, kan
Schlesinger doen. Uw zaak staat goed, want ik heb Schlesinger in mijn hand. U
moet wel laten merken, dat u zijn macht erkent. Hij was een gewoon fabrikantje
en heeft nu een geweldige macht; dat wil hij wel weten. En < u >
moet hem ook duidelijk maken, dat hij wat te zeggen zal hebben bij uw latere
publicaties over Westerbork. Enfin, dat laat ik aan u over. U is autodidact en
verstaat van het leven wel wat. Maar u moet vanmiddag nog naar hem toegaan, want
ook het transport van dinsdag wordt gevaarlijk en daar moet u uit blijven. U
moet Schripperman er maar buiten laten. Hoe minder mensen erin gemoeid worden,
hoe beter. Ik heb geluisterd en gezwegen. Trottel spreekt graag, hoort zichzelf
graag praten. Heerlijk ijdeltuitje! Trottel weet blijkbaar een boel van
Schlesinger, maar zij hebben ook belangen gemeen. Na de oorlog heeft Schlesinger
een goede pers nodig tegen zijn vele vijanden, die op het ogenblik wachten om
tegen hem los te barsten. Het geval intrigeert me. Ik wil meer van Schlesinger
weten, wil hem zien, met hem praten, hem peilen. Ik naar het bureau van
Schlesinger; is er niet, confereert