Zaterdag 10 juli
Van Schlesinger geen antwoord gekregen. In de namiddag naar de Registratie om bij
dr. Ottenstein te informeren naar het doel van de ondervraging van Frau Slottke.
Dr. Ottenstein afwezig. Slaapt omdat hij gisternacht in touw was geweest. Bromet
kan me geen uitsluitsel geven. Daarna naar Trottel. Afgesproken samen naar
Schlesinger te gaan. ‘Moet ik nog iets zeggen over hulp van dr. Spanier?’ ‘Hoeft
niet, heeft Schlesinger al in orde gebracht.’ ‘Heb ik u al verteld, dat de
stationsarts bereid is mij voorlopig nog te houden?’ ‘Dacht u, dat die dat
zonder goedkeuring van Schlesinger zou doen?’ Ik besef het: machtig heer is die
Schlesinger! Trottel trekt een bedenkelijk gezicht als hij verneemt van
onderhoud met Frau Slottke. Schlesinger zal er wel meer van weten. Om half zes
naar diens bureau. Moeten antichambreren. Klein toneel van de Joodse Raad in
Amsterdam: in- en uitvliegen van Joodse ambtenaartjes. Uit een der kamers klinkt
het geluid van een eerste viool, repetitie onder leiding van de dirigent van het
orkest, Neuberg. Tegen kwart voor zes komt Schlesinger; zwaargebouwde, vierkante
kerel, kogelronde kop met smal toelopend, kaal voorhoofd, sensueel gezicht, rode
lippen, fosforiserende ogen. Dictatortype: hij heft de arm driftig gestrekt
recht vooruit als groet. Wisselt een handdruk met Trottel. Gaat zijn bureau
binnen en komt een ogenblik later terug met mevrouw Schlesinger die in zijn
bureau gewacht had, om haar uitgeleide te doen. Vrouw zo rond als een ton,
deugdelijk doorvoed, goed leven, bol hoofd als van een maanvis, pikzwart,
blinkende witte tanden, coquet. Trottel gaat voorlopig zonder mij in
Schlesingers kamer: het is beter, meent hij, dat hij Schlesinger eerst alleen
ontmoet. Er kunnen anderen in de kamer zijn. ‘U moet maar doen zoals u dat het
beste acht.’ De keuken heeft natuurlijk