Lollig een
gesteriliseerde vent!’ ‘Weten jullie zeker dat jullie straks in Polen níet
worden gesteriliseerd? Ik niet. Dán maar liever direct hier. En bij mijn vrouw
blijven!’ ‘Dat moet je in Polen nog maar afwachten. En wat zou het dat je vrouw
haar eigen kost verdient? Dat doen d'r méér!’ ‘Waar het om gaat is, dat je geen
karákter hebt. Het beroerde is dat de Joden in het algemeen weinig karakter
hebben!’ ‘Dat ís jammer genoeg zo.’ ‘Men had wat nú gebeurt, veertig jaar
geleden al kunnen voorzien.’ ‘Je zègt?’ ‘Ja natuurlijk, veertig jaar geleden al
hebben de Zionisten de Joden in Europa gewaarschuwd. Maar men heeft niet willen
luisteren. Ze hadden het in West-Europa te goed.’ ‘Dan kun je wel tot Egypte
teruggaan.’ ‘De grote fout is, dat de Joden niet historisch hebben leren
denken.’ ‘Leer jij maar 's een massa historisch denken. Heb je ooit gemerkt dat
de massa wíl denken? Dat moet ze toch in de eerste plaats wíllen. Je moet maar
eens opletten hoe híer de massa denkt. Ze heeft hier toch waarachtig wel een
probléém om over na te denken, haar eígen probleem. Waar ze aan denken is het
broodje-met-pekelvlees, aan de galles, aan de koegel-met-peren op vrijdagavond.
Maar haar geestelijk en zedelijk probleem, ho maar!’ ‘Eten de Christenen dan
géén broodjes-met-pekelvlees?’ ‘Natuurlijk wel. Maar de Joden zijn verrotte
materialisten. In plaats de situatie te nemen zoals ze is, zich er bij neer te
leggen dat er niet lekker te vreten valt, en dat zij zich te harden hebben voor
de toekomst, denken zij aan hun maag, aan hun slenterpartijtjes in de
Kalverstraat, aan de mokkeltjes. Laat ze liever zorgen dat ze wat in hun ransel
hebben en de jeugd opvoeden voor zijn taak. Wie de jeugd heeft, heeft de
toekomst.’ ‘Precies. En doen de Zionisten dat dan niet? Trachten die de jeugd
niet te bereiken en voor de toekomst voor te bereiden?’ ‘Dat is zeker het beste
wat ze doen kunnen. Maar de mássa: ze heeft het zo gemakkelijk gehad en ze heeft
zo licht geleefd. De bioscoop, de radio, de motorfiets, alles gaven van de
techniek, maar niet bepaald geschikt voor de staling van het karakter, dat een
volk nodig heeft. Het zedelijk element ontbreekt.’ ‘Heren, het moet rústiger
zijn, het is hier een zíekenzaal!’ ‘Precies, het zedelijk element ontbreekt. En
als jíj zedelijk dacht, liet je je niet steriliseren. Dat zég ik. Een láfaard
ben je.’ ‘Dan maar een lafaard. Jullie zullen nog wel 's anders piepen.’ -
‘Misschien; maar jij loopt weg voordat je lont geroken hebt. Je doet alsof je de
oorlog al verloren hebt. En dat wil ik nog wel 's zien.’ ‘Stilte!’, brult de
broeder, ‘de dokter maakt visite.’ De discussie is afgekapt. Een gekookt ei
vandaag.