zijn, is vanmorgen naar Amsterdam teruggezonden. Gedoopten van na 1
januari 1941 zijn gisteren ‘abgeschoben’ naar het Oosten. Aus der Fünten is weer
hier. Gevolg: verscherping van het regiem: Hij vond Westerbork te veel de indruk
maken van vakantie-oord; maar het was werkkamp. De Joden in de woonbarakken
moeten voortaan om half zes opstaan. De mannen tot vijftig afzonderlijk, en die
van vijftig tot zestig jaar, zullen voortaan militairement
worden behandeld: in rijen van drie naar het werk, met handhaving van
behoorlijke afstand. Vrouwen van zeventien tot vijfendertig jaar worden
ingedeeld bij de heideploegen tot het trekken van heide. Zij die ouder zijn dan
vijfendertig jaar zijn of worden ingedeeld bij het peloton vrouwen, dat van acht
tot twaalf en van twee tot vijf in de centrale keuken dicht opeen geplakt
aardappels zit te jassen. Iedereen moet werken, om de luiheid tegen te gaan. De
kinderen van tien tot zeventien jaar, die niet bij andere diensten zijn
ingelijfd, moeten voortaan steentjes rapen. Gewerkt moet er worden. Verzending
van de was naar huis is de kampbewoners voorlopig verboden. Men vreest, dat zij
hun overtollige kledingstukken naar huis zullen zenden sinds het de
transportabelen verboden is, mee in de wagon hun rugzakken te nemen, die thans
achterblijven. Stemming in het kamp wordt hoe langer hoe somberder. Het
wantrouwen ten opzichte van en de vrees voor Polen groeien, sinds de Joden zo
schunnig worden geëxpedieerd. Onder de weinige intellectuelen, die zich
totdusver in het kamp bevinden, heerst de overtuiging, dat Polen het eind van
alles betekent, dat de Joden de martelgang niet volhouden indien de oorlog nog
lang aanhoudt. Zelfs zijn er Joden, die betwijfelen of Duitsland de oorlog wel
verliest en de geallieerden de oorlog winnen. Zij missen de lichamelijke
training om vertrouwen te koesteren in hun uithoudingsvermogen. De handarbeiders
en de negocianten, die gewend zijn aan zware lichamelijke arbeid en stevige
spieren hebben, hebben méér zelfvertrouwen. Maar ook onder hen is de stemming de
laatste tijd gedaald. Vermoedelijk houdt dit ook verband met het versnelde tempo
van de deportatie. Iedereen loopt met een lang gezicht rond: geen lach breekt de
spanning meer.
Vandaag weer grote schoonmaak: Stabarzt Mayer wordt voor een inspectie verwacht,
voor de zoveelste keer. Alle dozen op de bankjes moeten overal tot één doos
worden gecomprimeerd, de dozen netjes geplaatst, de bedden worden keurig
gericht, papieren weggeruimd, hoeden van de wand weggehaald, wandelstokken
verdekt opgesteld. Maar: de grond is roetzwart (omdat er haast nooit warm water,
nooit zeep op komt), het ontbijt en de schoonmaak vallen samen, de dekens
stinken van het stof (omdat ze nooit worden gelucht of uitgeklopt), de slopen
zijn smoezelig (omdat ze te weinig worden vernieuwd), de vensterglazen lijken
matglas