van de haak af. Het beest spartelt.
Buurman zet hem op de bodem van de boot. Buurman en Lina laten hun stokken weer neer.
‘Laat die vis, Fanki,’ zegt buurman als de boot hard beweegt. ‘Ik wou het even voelen’ zegt Frank, ‘maar hij beweegt zo’.
‘Moet je daarom je hand zo hard terug trekken?’ zegt Lina.
Dan is het weer stil. Foki kijkt naar een Grietjebie in een boom.
Wat heeft die mooie veren. Hij springt van de ene tak naar de andere en pikt hier en daar iets weg. Af en toe fluit hij. Foki vindt alle vogels mooi.
Ze kan uren achtereen naar ze kijken.
De boot beweegt hard en als Foki voor zich uitkijkt, ziet ze weer iets in de lucht bengelen.
Zo gaat het door tot buurman zegt: ‘So, w'e go now na oso’. Er ligt een stapeltje vis, veel trapoens en enkele aders en wat pierings.
‘De vangst is niet slecht, maar het kon beter’, zegt Lina.
Als ze uit de boot stappen zet buur-