Met vader en moeder rijst oogsten
‘Kijk uit er zit ook baboennefi tussen’, zegt moeder terwijl ze even omkijkt.
Ze lopen achter elkaar op het lange bospad, dat naar hun kostgrondje leidt. Moeder loopt voorop, dan volgt Johan en dan Foki, daarna vader. Ze moeten het hoge wied op sommige plaatsen met stokken tegenhouden om verder te kunnen lopen.
Ze zijn heel vroeg van huis vertrokken om er voor de felle zon te zijn.
‘Het wordt een warme dag,’ zegt vader.
Eindelijk zijn ze bij het grote bos aangekomen. Ze moeten nog een eind lopen, maar nu onder de schaduw van bomen.
‘Hè, lekker koel,’ zegt Foki.
‘Ja,’ zegt moeder ‘na zoveel zon is het heerlijk.’
Ze lopen flink door en na een half uurtje zijn ze bij de hut.
Foki gaat languit in het gras liggen.
Haar voetjes zijn moe van het lopen.
Moeder schenkt thee in een kalebas.